De gemeenteraad van Scherpenzeel heeft een bestemmingsplan vastgesteld waarbij een bestaande supermarkt mag worden uitgebreid. Omdat de oppervlakte van de te realiseren uitbreiding gering is, minder dan 400 m², is de gemeenteraad van oordeel dat geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Met die 400 m² is echter de inpandige laad- en losruimte voor de supermarkt niet meegerekend, met als reden dat dat laden en lossen altijd al binnen de geldende verkeersbestemming plaatsvond. Dat is een onjuiste benadering oordeelde de Afdeling op 1 juni (ECLI:NL:RVS:2022:1539): er is wel degelijk sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
De raad is er ten onrechte van uitgegaan dat de oppervlakte van de beoogde interne laad- en losruimte niet moet worden betrokken bij de berekening van het ruimtebeslag van de nieuwe ontwikkeling. In het voorheen geldende bestemmingsplan was er geen ruimte specifiek bestemd voor een laad- en losruimte ten behoeve van een supermarkt. Het laden en lossen vond feitelijk plaats op gronden met de bestemming “Verkeer”.
Het nieuwe plan regelt een specifiek ruimtebeslag voor een interne laad- en losruimte voor een supermarkt. Dat is een nieuwe ontwikkeling. Gelet op het ruimtebeslag van de nieuwe ontwikkeling inclusief de interne laad- en losruimte is sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De conclusie is dan ook dat de raad voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro een onderzoek naar de behoefte van de nieuwe stedelijke ontwikkeling had moeten (laten) verrichten, met inachtneming van de daarvoor geldende eisen. Dat heeft de raad in strijd met dat artikel niet gedaan.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco