De gemeenteraad van Veldhoven, Noord-Brabant, had ten onrechte een bijgebouw niet bestemd. In een bestuurlijke lus herstelt hij dat. Een appellant stelt vervolgens dat het perceelsgedeelte met het bijgebouw is afgesplitst; hij stelt dat er geen verbondenheid meer bestaat tussen de gebouwen op dat perceelsgedeelte en de perceelsgedeelten waarvan het bijgebouw is afgesplitst. Een bestemming als bijgebouw getuigt dus niet van een goede ruimtelijke ordening, zo lijkt het betoog. De appellant in kwestie gebruikt het bijgebouw namelijk illegaal voor zelfstandige bewoning en wil met het pleidooi blijkbaar bereiken dat het bijgebouw een woonbestemming krijgt. De Afdeling wijst in haar uitspraak van 16 december 2015, ECLI:NL:RV:2015:3811, op de in het plan opgenomen definitie van bijgebouw: een vrijstaand gebouw dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. Een bouwperceel is een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten. Het loopt mis voor de appellant: volgens de Afdeling wordt de planologische situatie niet doorbroken doordat een bijgebouw feitelijk en/of privaatrechtelijk wordt afgesplitst van de woning door middel van koop en ingebruikname als zelfstandige woning. In planologisch opzicht is er sprake gebleven van één woonperceel. Een tegengestelde opvatting zou tot het onaanvaardbare resultaat leiden dat de enkele verkoop van een bijgebouw of zelfs het enkel in gebruik nemen van een bijgebouw als woning aanleiding zou moeten geven om mee te werken aan de planologische totstandkoming van nieuwe zelfstandige woningen, aldus de Afdeling.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob