Skip to main content

Bijbehorend bouwwerk of niet?

De uitspraak van de AbRvS van 5 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2897 is opgenomen vanwege de overwegingen over het bijbehorend bouwwerk. Op een perceel bevinden zich een bedrijfsgebouw (kantoor) en een bedrijfswoning. Op grond van het geldende wijzigingsplan “Buitengebied Woudrichem-wijzigingsplan” rust op het perceel de bestemming “Bedrijf”. Aangevraagd is een omgevingsvergunning voor het bouwen van een carport en een overkapping ten behoeve van de woning.  Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Buitengebied Woudrichem”. Het bedrijfsgebouw moet als hoofdgebouw worden aangemerkt en de bedrijfswoning als bijbehorend bouwwerk bij het bedrijfsgebouw. De vraag speelt of een omgevingsvergunning van rechtswege is ontstaan. Daarvoor is relevant of de carport en overkapping bijbehorende bouwwerken zijn in de zin van artikel 1, eerste lid, bijlage II Bor.

De vergunninghouder stelt dat de carport en overkapping weliswaar ten dienste van de bedrijfswoning zullen staan, maar dat uit de Nota van Toelichting bij het Bor (Stb. 2010, 143, blz. 135) blijkt dat bouwwerken die functioneel ten dienste staan van een bedrijfswoning ook geacht moeten worden functioneel ten dienste te staan van het bedrijfsgebouw en dus aangemerkt moeten worden als een bijbehorend bouwwerk. De Afdeling maakt er weinig woorden aan vuil en overweegt dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat uit de omschrijving van het begrip bijbehorend bouwwerk in artikel 1, eerste lid, van bijlage II bij het Bor volgt dat een bijbehorend bouwwerk functioneel verbonden dient te zijn met het hoofdgebouw.

Daarvan is in dit geval geen sprake. Nu het gebruik van de carport en overkapping ten dienste van de bedrijfswoning zal staan, zijn deze bouwwerken functioneel verbonden met de bedrijfswoning, die niet als hoofdgebouw kan worden aangemerkt. En ook heeft de rechtbank terecht geconcludeerd dat uit de verwijzing naar de Nota van Toelichting bij het Bor niet een andere conclusie volgt. De passage uit de Nota van Toelichting had betrekking op artikel 6, onderdeel b, van bijlage II Bor, zoals dat gold tot 1 november 2014. In dat artikel had de wetgever uitsluitend voor vergunningvrij bouwen als bedoeld in het toen geldende artikel 2, onderdeel 3, onder a, van bijlage II Bor bepaald dat een op het perceel aanwezige woning tevens als hoofdgebouw wordt aangemerkt. Deze bepaling is inmiddels vervallen en is niet van toepassing op artikel 4 lid 1 bijlage II Bor.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike