In de uitspraak van AbRvS 21 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2499 is een handhavingsbesluit aan de orde in verband met het in strijd met het bestemmingsplan opslaan van stenen en grond. Appellant voert aan dat er geen sprake is van een overtreding, omdat de opslag (deels) valt onder het overgangsrecht. In dat kader beroept appellant zich op een vaststellingsovereenkomst die in 2007 door hem met de gemeente is gesloten na een mediationtraject. In die overeenkomst is opgenomen: “Geconstateerd is dat de opslag onder het overgangsrecht valt”. Het college voert evenwel aan dat het zich niet meer gebonden acht aan de overeenkomst.
De Afdeling stelt vast dat er sprake is van een overeenkomst waarbij de contractspartijen zijn overeengekomen dat zij er voortaan van uitgaan dat bepaalde opslagactiviteiten onder het overgangsrecht vallen. Het gaat om de vraag of een partij bij die vaststellingsovereenkomst zich daarop met succes kan beroepen in een bestuursrechtelijke procedure tegen een handhavingsbesluit dat erop is gericht deze opslagactiviteiten te doen beëindigen. Hierover overweegt de Afdeling in algemene zin dat een partij die een dergelijke vaststellingsovereenkomst met het bevoegde gezag heeft gesloten, daarop in beginsel een beroep toekomt in een bestuursrechtelijke procedure. Maar jegens derden die zich niet hebben gebonden aan de inhoud van de vaststellingsovereenkomst, kan op die overeenkomst geen beroep worden gedaan. Zij kunnen zich beroepen op hun eigen belangen en deze kunnen zich ertegen verzetten dat het bestuursorgaan afziet van handhaving. Doet in een dergelijk geval een partij die de vaststellingsovereenkomst heeft gesloten een beroep op hetgeen daarin is vastgesteld, dan doet dit niets af aan de verplichting van het bestuursorgaan om te onderzoeken of zich een overtreding voordoet waartegen handhavend moet worden opgetreden.
Vervolgens kijkt de Afdeling naar wat er in deze zaak aan de hand is. De Afdeling stelt dan vast dat het college niets heeft aangevoerd waaruit moet worden afgeleid dat belangen van derden in het geding zijn. Ook heeft het college niets aangevoerd waaruit moet worden afgeleid dat in dit geval het honoreren van een beroep op de vaststellingsovereenkomst ertoe leidt dat een zwaarwegend algemeen belang zodanig wordt geschaad dat afwijking van de vaststellingsovereenkomst gerechtvaardigd is.
Al met al betoogt het college ten onrechte dat de opslag niet onder het overgangsrecht valt.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Monique