16 juli 2021
In de Omgevingsflits verschijnen zelden uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. De onderhavige uitspraak, gewezen door de gemengde kamer bestaande uit leden van de CRvB, het CBb en de ABRvS, is echter ook voor de omgevingsrechtelijke praktijk relevant. In de zaak staat de vraag centraal of de rechtbank terecht ambtshalve een bezwaarschrift niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens termijnoverschrijding. In de bezwaarschriftprocedure oordeelde het college van B&W dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend. De rechtbank oordeelde in beroep, zonder dat partijen dat aan de orde hadden gesteld, dat het bezwaarschrift (onverschoonbaar) te laat was ingediend.
In hoger beroep oordeelt de gemengde kamer dat de bestuursrechter van de rechtbank voortaan niet langer de tijdigheid van een ingediend bezwaarschrift dient te beoordelen. Hetzelfde geldt voor de ambtshalve beoordeling in hoger beroep of het beroepschrift bij de rechtbank tijdig was ingediend. Ook deze toets zal niet langer ambtshalve worden verricht. Maar let wel, de bestuursrechter blijft wel gehouden om de tijdigheid van het bij hem ingestelde rechtsmiddel te beoordelen.
Ook kunnen belanghebbende derden (wel) in beroep aanvoeren dat het bestuursorgaan het bezwaar in strijd met de toepasselijke wettelijke bepalingen ontvankelijk heeft geacht en dus ten onrechte een inhoudelijk besluit heeft genomen. Hetzelfde geldt voor de hoger beroepsprocedure. Ook daar kunnen belanghebbende derden blijven aanvoeren dat de bestuursrechter van de rechtbank het beroep ten onrechte ontvankelijk heeft verklaard, ondanks een termijnoverschrijding. CRvB 9 juli 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1500.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke