Skip to main content

Bestemmingsplan Winkeldiversiteit Amsterdam niet in strijd met Dienstenrichtlijn

17 april 2020

De Afdeling is van mening dat het weren van toeristenwinkels niet in strijd is met de Dienstenrichtlijjn, zo volgt uit de uitspraak van de AbRvS van 15 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1075). Het plan ziet op een op “bevriezing” van de huidige detailhandelsvestigingen in de “toeristenbranche”. De Afdeling is van mening dat het gebruiksverbod moet worden aangemerkt als een territoriale beperking als bedoeld in artikel 15 lid 2 Dienstenrichtlijn. Dus moet worden beoordeeld of de regeling voldoet aan de eisen uit art. 15 lid 3 Dienstenrichtlijn.

Appellanten voeren aan dat het gebruiksverbod in strijd is met het discriminatieverbod als bedoeld in artikel 15, derde lid, onder a, van de Dienstenrichtlijn omdat een specifieke groep mensen wordt uitgesloten en winkeliers zich niet meer mogen richten op dagjesmensen en/of toeristen. De Afdeling overweegt dat het discriminatieverbod in artikel 15 van de Dienstenrichtlijn zicht richt op het tegengaan van discriminatie van bepaalde dienstverleners. Het gebruiksverbod heeft geen rechtstreekse discriminerende werking tegen bepaalde dienstverrichters op grond van hun nationaliteit. Het verbod geldt immers voor dienstverrichters van alle nationaliteiten. Ook vindt er geen indirect discriminatie plaats. Er kan niet worden gesteld dat een winkel gericht op toeristisch publiek of dagjesmensen ook vrijwel altijd een niet-Nederlandse statutaire zetel of ondernemer heeft en daarmee uitsluitend of bij uitstek dienstverrichters met een niet-Nederlandse nationaliteit raakt.

Verder is er sprake van een dwingende reden van algemeen belang. Volgens de raad leidt de het toerisme tot een monocultuur waarin verschillende succesformules gericht op dagjesmensen en toeristen worden gekopieerd en ondernemers met traditionele buurtwinkels als gevolg van de gestegen huurprijzen vertrekken. Door verschraling van het winkelaanbod raken mensen die in Amsterdam wonen en/of werken vervreemd van dit deel van de stad.

De Afdeling beoordeelt eveneens de evenredigheid en komt tot de conclusie dat de beperking geschikt is, coherent en systematisch wordt nagestreefd en uit een specifieke analyse blijkt dat de beperkingen effectief zijn om het doel dat de raad nastreeft te bereiken en deze maatregelen niet verder gaan dan noodzakelijk. Verwezen wordt naar de overwegingen hierover opgenomen in r.o. 10 – 13 van de uitspraak.

Tot slot wordt nog gewezen op de beroepen die zich richten op het schenden van het verbod op discriminatie van potentiële klanten, geregeld in artikel 20 van de Dienstenrichtlijn. Naar het oordeel van de Afdeling wordt met deze planregeling dit artikel niet geschonden omdat  artikel 20 ziet op een verbod om afnemers met de nationaliteit van een andere lidstaat of een verblijfplaats in een andere lidstaat te discrimineren. Het verbod ziet niet op het bedienen van dagjesmensen en/of toeristen, ook  is geen sprake van een eis om uitsluitend goederen te verkopen aan Amsterdammers.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike