AbRvS 9 mei 2018,ECLI:NL:RVS:2018:1578. Bij besluit van 13 november 2017 heeft de raad de gemeente Capelle aan den IJssel het bestemmingsplan “De Mient” vastgesteld. Het bepaalde in lid 3.3, aanhef en onder b luidt: “Met betrekking tot het gebruik van de gebouwen gelden de volgende regels: voor parkeren gelden de volgende regels:
- Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren van motorvoertuigen en fietsen als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen.
- Er dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie conform de parkeernormen welke zijn of nog kunnen worden vastgesteld door de raad van gemeente Capelle aan den IJssel.”
Zo’n planregel kan in dit geval volgens de Afdeling niet. Zij wijst op artikel 3.1.2, lid 2, Bro: “Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan regels bevatten:
a. waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels.” Anders dan bij het oprichten van gebouwen, voor welke activiteit in beginsel een omgevingsvergunning dient te worden verleend, is het veranderen van het gebruik niet afhankelijk van de uitoefening van een bevoegdheid als bedoeld in artikel 3.1.2, lid 2, onder a, Bro. De raad had de uitleg van het begrip “voldoende parkeeraccommodatie” in artikel 3.3, onder
b, van de planregels dan ook niet afhankelijk mogen stellen van de bedoelde beleidsregel voor zover het gaat om het veranderen van het gebruik.
De vraag is hoe men deze uitspraak moet lezen. Voor een verandering van het gebruik die niet past binnen de bestemming zal een omgevingsvergunning nodig zijn, hetzij een binnenplanse (voor zover het bestemmingsplan daarin voorziet), hetzij een buitenplanse. De verlening van zulke omgevingsvergunningen kan, lijkt het, in de bevoegdheidsvoorwaarden c.q. in beleidsregels of bij het toetsen aan een goede ruimtelijke ordening toch gewoon afhankelijk worden gesteld van de vraag of er voldoende parkeergelegenheid is. Waarschijnlijk ziet de uitspraak op een verandering van het gebruik die past binnen de bestemming; in die richting lijkt hier ook rechtsoverweging 7 te wijzen. Dan is er geen omgevingsvergunning nodig en kan de verandering dus niet afhankelijk worden gemaakt van de vraag of er genoeg parkeergelegenheid is.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob