De vuistregel dat tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid in de fruitsector, de boomteelt en de glastuinbouw in het algemeen een afstand van 50 meter dient te worden aangehouden in verband met het gebruik van bestrijdingsmiddelen, is door de Afdeling in het verleden niet onredelijk geoordeeld; zie bijvoorbeeld AbRvS 23 juni 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AP3436. In de onderhavige zaak AbRvS 31 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2373, gaat het om het bestemmingsplan “Plattelandswoningen Someren” van de gemeenteraad van Someren. Het gaat hier onder meer om een plattelandswoning op ongeveer 9,5 meter van een akker. De appellant stelt dat onderzoek had moeten worden verricht naar de effecten van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op het woon- en leefklimaat ter plaatse van die woning.
Wat betreft het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen overweegt de Afdeling onder verwijzing naar haar uitspraken van 13 mei 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BI3702, en van 15 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1648, dat geen wettelijke bepalingen bestaan inzake de minimaal aan te houden afstanden tussen gronden waarop gewassen worden geteeld en nabijgelegen woningen. In het kader van een bestemmingsplan dient een afweging van alle bij het gebruik van de gronden betrokken belangen plaats te vinden, het milieubelang niet uitgezonderd, waarbij de aan te houden afstand tussen de gronden waarop gewassen worden geteeld en nabijgelegen gevoelige objecten zodanig gekozen dient te worden dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van het gevoelige object aanwezig zal zijn.
De aan het begin genoemde vuistregel van 50 meter is volgens de Afdeling geen minimaal aan te houden afstand. Een kortere afstand kan soms redelijk zijn, mits goed gemotiveerd en gebaseerd op een deugdelijke belangenafweging. Hier gaat de Afdeling akkoord met de kortere afstand. Volgens de gemeenteraad kan bij vollegrondsteelt een kleinere afstand worden aangehouden; er zal nauwelijks een spuitnevel ontstaan die de omgeving negatief kan beïnvloeden. De akker in kwestie zal ook niet snel worden gebruikt voor bomen- of fruitteelt waarbij gewasbeschermingsmiddelen op een andere manier worden gebruikt. Ingevolge het plan is daarvoor namelijk in verband met de daarin aan de akker toegekende aanduiding cultuurhistorische waarde, een omgevingsvergunning benodigd. Dat een dergelijke vergunning zal worden verleend is volgens de raad uiterst onwaarschijnlijk, omdat de akker een beschermenswaardige oude akker is die als zodanig moet worden behouden. Volgens de Afdeling heeft de raad zich daarom onder deze omstandigheden in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat ter plaatse van de woning sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, ook bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op de naastgelegen akkers.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob