Skip to main content

Afdeling 3.4 Awb als voorwaarde voor toegang tot de rechter?

3 juli 2020

Als het aan advocaat-generaal Bobek ligt, mag meedoen aan de inspraak van afdeling 3.4 Awb bij ontwerpbesluiten niet als voorwaarde voor toegang tot de rechter worden gesteld, althans in zaken die vallen onder (de Europeesrechtelijke vertaling van) het Verdrag van Aarhus. Zie zijn conclusie van 2 juli 2020 in de zaak C-826/18, waar de prejudiciële vragen van de Rechtbank Limburg centraal staan (zie AB 2019/177).

Als het Hof van Justitie deze conclusie volgt, zal dat dus gevolgen hebben voor de Nederlandse rechtspraak tot nog toe. Meedoen aan de inspraak zal dan geen voorwaarde meer mogen zijn. Wel mag de toegang tot de rechter beperkt worden tot “het betrokken publiek”. Een actio popularis (toegang tot de rechter voor eenieder) wordt niet door het Verdrag van Aarhus verlangd.

Op één punt is het Nederlandse recht nu ruimhartiger dan nodig is: aan de inspraak van afdeling 3.4 Awb mag in bepaalde gevallen eenieder meedoen; zie bijvoorbeeld artikel 3.12, lid 5, Wabo. Dat gaat volgens Bobek verder dan nodig is op grond van artikel 6 van het Verdrag van Aarhus, omdat dat enkel spreekt van “het betrokken publiek”.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob