In de uitspraak van de AbRvS van 24 juni 2015, nr. 201409573/1/A4 ligt een eenvoudige, maar voor de praktijk relevante vraag voor. Namelijk, is een brief waarmee het college van Westvoorne een ingediende melding voor het slopen van een kas heeft geaccepteerd een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb? Voor zover mij bekend is dit de eerste uitspraak van de Afdeling over deze rechtsvraag.
Het college heeft de sloopmelding geaccepteerd en de voor de sloop geldende voorschriften uit het Bouwbesluit 2012 bijgevoegd. Het college heeft geen nadere voorschriften aan de acceptatie verbonden. De Afdeling verwijst naar de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal van 12 november 2014, nrs. 201303069/2/A3 en 201304895/2/A3, die ook al eerder in deze omgevingsflits is opgenomen. Vervolgens stelt de Afdeling dat uit de acceptatie van een sloopmelding geen rechtsgevolgen voortvloeien. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat het Bouwbesluit 2012 slechts een verbod bevat om zonder melding te slopen. Het college heeft op grond van het Bouwbesluit 2012 niet de mogelijkheid de melding niet te accepteren. Gelet hierop, en in aanmerking genomen dat het college geen nadere voorschriften aan de acceptatie heeft verbonden, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de brief van 5 december 2013 geen besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is. De uitspraak laat overigens de mogelijkheid open dat een sloopmelding waaraan wel nadere voorschriften zijn verbonden wel een besluit zou kunnen zijn.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike