Skip to main content

Aanvraag omgevingsvergunning, geen keuze gemaakt voor bepaald type windturbine, is voldoende

In de uitspraak van 25 juni 2014, nr. 201400736/1/A4 komt de vraag naar de mate van gedetailleerdheid van een aanvraag om een omgevingsvergunning aan de orde. In de aanvraag om een omgevingsvergunning is niet gekozen voor een bepaald type windturbine. De Afdeling ziet zich daardoor voor de vraag gesteld of voldoende informatie beschikbaar is om de aanvraag te toetsen aan het Bouwbesluit en de Bouwverordening.

In de aanvraag is een omschrijving van de bandbreedte met betrekking tot de afmetingen van de windturbines, waaronder de ashoogte, rotordiameter en de tiphoogte, en het maximaal te genereren elektrisch vermogen opgenomen. Daarnaast is vermeld dat het een conisch gevormde, ronde mast betreft, het fundatieblok uit gewapend beton bestaat, elke windturbine drie rotorbladen heeft die met de klok meedraaien, de kleur lichtgrijs zal zijn en de windturbines worden voorzien van een ijzeldetectiesysteem. In de aanvraag worden voorts twee types windturbines met de maximale, onderscheidenlijk de minimale afmeting genoemd. Bij de verschillende onderzoeken die aan de omgevingsvergunning ten grondslag liggen, zijn de berekeningen uitgevoerd voor beide types windturbines of, zoals in het onderzoek naar de dimensionering van de funderingen, is de windturbine met de maximale afmetingen en derhalve de maximale belasting voor de ondergrond als uitgangspunt genomen. Volgens de aanvraag zullen de windturbines worden gecertificeerd volgens de norm IEC-61400. De aanvraag maakt deel uit van de vergunning. De Afdeling concludeert dat deze informatie voldoende duidelijk was om te kunnen vaststellen dat de te bouwen windturbines aan de voorschriften uit het Bouwbesluit en de Bouwverordening zullen voldoen.

De uitspraak maakt duidelijk dat aanvragen om een omgevingsvergunning dus enige flexibiliteit hebben.