Wnb-vergunning met toepassing van interne saldering: RAV-codes stalsystemen bieden onvoldoende zekerheid
19 maart 2021
In deze zeer uitgebreide uitspraak van de Voorzieningenrechter van de rechtbank Noord Nederland van 11 maart 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:810 gaat om een Wnb-vergunning die is verleend voor het wijzigen van een melkrundveehouderij. De vergunning is op 18 december 2020 verleend met toepassing van interne saldering. Vanwege de uitspraak van de AbRvS van 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:71 stellen GS van Fryslân zich in de beroepsprocedure op het standpunt dat zij de vergunning ten onrechte hebben verleend en dat deze geweigerd had moeten worden omdat inmiddels is gebleken dat in deze situaties geen Wnb-vergunning meer nodig is.
De Voorzieningenrechter ziet geen reden voor het oordeel dat hij ambtshalve dient te beoordelen of GS de aanvraag hadden moeten weigeren. Ook is de Voorzieningenrechter niet van oordeel dat GS niet langer bevoegd zouden zijn om te beslissen op de vergunningaanvraag, indien het project geen significante effecten heeft.
In deze procedure wordt de juistheid van de RAV codes betwist onder verwijzing naar een rapport van CBS. Naar het oordeel van de Voorzieningenrechter biedt de RAV code een indicatie van de daadwerkelijke emissie per omschreven stalsysteem maar bestaat wetenschappelijk twijfel. Het is aan GS om aannemelijk te maken dat geen redelijke wetenschappelijke twijfel bestaat dat het project geen schadelijke gevolgen heeft.
Overigens hebben GS ook nog gewezen op de uitspraak van 20 januari 2021, maar die vlieger gaat volgens de Voorzieningenrechter niet op omdat het hier ging om een intrekking van een vergunning op grond van art. 5.4, eerste lid onder b Wnb. Dan gaat het om de beoordeling van de vraag of er voldoende zekerheid is dat de emissiefactor die is gehanteerd bij vergunningverlening niet klopt.
Verder constateert de Voorzieningenrechter dat er voor alle in het project vergunde stalsystemen moet worden beoordeeld wat de consequenties zijn van beweiden. In de bestreden vergunning wordt hieraan geen aandacht besteed, maar wordt een korting toegepast van 5 % met een enkele verwijzing naar het rapport Remkes. Hieruit blijkt weliswaar een gunstig effect van beweiden, maar daar ligt ook aan ten grondslag dat het land minder bemest wordt. In de betreffende vergunning is bemesten echter niet vergund. De Voorzieningenrechter is op dit punt, kortom van oordeel dat het besluit ontoereikend is gemotiveerd.
Ook voor wat betreft het ontbreken van het bemesten van vee gaat het mis. De Voorzieningenrechter erkent dat ervoor kan worden gekozen om bemesting niet aan te vragen. Maar ook dan dienen GS inzicht te hebben in de stikstofemissie ten gevolge van de opslag en de vervoersbewegingen ten behoeve van de mest die aan de inrichting moet worden toegerekend. Dit hebben GS onvoldoende inzichtelijk gemaakt. Overigens zijn de vervoersbewegingen ook niet goed in kaart gebracht.
Deze zaak wordt, tot slot kortgesloten en de Wnb-vergunning wordt vernietigd.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan