Skip to main content

Wacht niet te lang met vaststellen overtreding

Het ging in deze zaak om een last onder dwangsom in verband met het belemmeren van de vluchtweg. Dit besluit was in juli 2010 genomen. In juli 2015 gaat het college tot invordering van (het maximum aan) verbeurde dwangsommen over, en baseert zich daarbij op controlerapporten over de periode augustus 2014 tot februari 2015. De Afdeling overweegt dat het uitgangspunt dat in beginsel ingevorderd dient te worden, met zich brengt dat een bestuursorgaan tijdig overgaat tot een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden. In dit geval is in het dwangsombesluit een dwangsom gesteld van € 500,00 per dag tot een maximum van € 6.000,00. Dat betekent dat, indien de overtreding niet tussentijds wordt beëindigd, de maximale dwangsom is bereikt na het verstrijken van twaalf dagen na de begunstigingstermijn. Indien wordt aangenomen dat de dwangsom mede is gekoppeld aan het ongedaan houden van de overtredingen, betekent dit dat als appellant de vluchtweg eerst vrijmaakt, maar daarna weer belemmert (door bijv. terugplaatsing van plantenbakken), hij direct een dwangsom van € 500,00 per dag verbeurt en dat twaalf dagen na terugplaatsing het maximaal te verbeuren bedrag is bereikt. Onder die omstandigheden ligt het naar het oordeel van de Afdeling in de rede dat het college tijdig overgaat tot de vaststelling of waarneming van feiten en omstandigheden die kunnen leiden tot verbeurte van een dwangsom. Voor augustus 2014 heeft het college slechts een beperkt aantal controlebezoeken gebracht. Onder deze omstandigheden  is het college volgens de Afdeling – gelet op de modaliteit van de gestelde dwangsom – niet tijdig overgegaan tot de vaststelling of waarneming van feiten en omstandigheden die kunnen leiden tot verbeurte van een dwangsom. Door het lange tijdsverloop zijn er nauwelijks mogelijkheden voor appellant om aannemelijk te maken dat hij na het ongedaan maken van de overtreding deze al jaren geleden opnieuw heeft begaan zodat de bevoegdheid tot invordering van de destijds verbeurde dwangsommen op grond van artikel 5:35 Awb is verjaard. Gelet op het tijdsverloop en de vormgeving van de dwangsom, is de Afdeling van oordeel dat de omstandigheid dat appellant in bewijsnood is gekomen voor rekening en risico van het college komt. Het college had daarom moeten afzien van invordering.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Monique