De uitspraak van de AbRvS van 12 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1889 is om 2 redenen interessant. Er wordt een uitzondering gemaakt op de lijn waarbinnen nieuwe beroepsgronden kunnen worden ingediend nadat StAB een deskundigenbericht heeft uitgebracht. En, het niet verlenen van een verklaring van geen bedenking wordt met art. 6:22 Awb gepasseerd.
De procedure gaat over een omgevingsvergunning die door het college van de gemeente Leuldal is verleend. Allereerst komt de vraag aan de orde of de beroepsgrond dat de raad geen verklaring van geen bedenking heeft verleend, tijdig is ingebracht. De Afdeling start met het weergeven van de hoofdlijn, in zaken waarin de StAB een deskundigenbericht heeft uitgebracht, worden nieuwe beroepsgronden tot drie weken nadat een verzoek om reactie op het deskundigenbericht is verzonden worden ingediend. Beroepsgronden die na deze termijn worden ingediend, zijn in strijd met de goede procesorde. Vervolgens wordt in deze uitspraak een uitzondering aangenomen voor louter procedurele beroepsgronden, zoals het niet verlenen van een verklaring van geen bedenkingen, omdat deze geen aanleiding geven om de StAB in te schakelen.
Dan overweegt de Afdeling dat anders dan bij de rechtbank het geval was, inmiddels duidelijk is dat wel is voldaan aan de criteria zoals die zijn opgenomen in het aanwijzingsbesluit voor categorieën van gevallen (als bedoeld in art. 6.5 lid 3 Bor) van de gemeente Leuldal. Het aanwijzingsbesluit houdt een piepsysteem in: alleen in de gevallen dat de raad naar aanleiding van een mededeling van het college dat zij voornemens is een omgevingsvergunning te verlenen, meldt dat zij een verklaring van geen bedenkingen wil verlenen, is deze vereist. Piept de raad niet, dan hoeft er geen verklaring van geen bedenking te worden verleend. Dat systeem kan naar het oordeel van de Afdeling niet worden beschouwd als het aanwijzen van een categorie van gevallen als bedoeld in artikel 6.5, derde lid, van het Bor, nu dat artikel veronderstelt dat een of meer concrete categorieën van gevallen worden aangewezen. Dit aanwijzingsbesluit is daardoor onverbindend. Echter, het ontbreken van de verklaring van geen bedenkingen kan worden gepasseerd met art. 6.22 Awb omdat vaststaat dat de raad kan instemmen met de omgevingsvergunning. De reden daarvoor vormt het feit dat de raad in 2009 en 2012 door vaststelling van bestemmingsplannen heeft geprobeerd het metaalbedrijf positief te bestemmen. Verder staat vast dat ten tijde van de aangevallen uitspraak opnieuw een bestemmingsplan in voorbereiding was, waarin het metaalbedrijf wederom positief zal worden bestemd.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike