In de uitspraak van de AbRvS van 30 september 2015, nr. 201309543/1/R2 heeft de Afdeling bij tussenuitspraak van 24 december 2014, nr. 201309543/1/R2 aan de staatsecretaris opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omgeschreven gebrek te herstellen in het bestreden besluit. De termijn van deze opdracht eindigde op 14 april 2015.
De staatsecretaris heeft vervolgens echter pas bij brief van 11 juni 2015 het gebrek hersteld.
De tussenuitspraak verplicht, gelet op art. 8:51a, tweede lid Awb om het gebrek te herstellen binnen de daartoe gestelde termijn. De Afdeling heeft in deze zaak nagelaten om terstond na het verstrijken van die termijn het onderzoek te sluiten. De Afdeling ziet aanleiding om de brief van 11 juni 2015 alsnóg bij de einduitspraak te betrekken.
Deze zaak loopt dus goed af voor de staatsecretaris want de rechtsgevolgen van het betreffende aanwijzingsbesluit (art. 10a, eerste lid Nbw 98) voor het gebied “Dinkelland” blijven in stand.
Het gaat minder goed in een uitspraak van de Afdeling van dezelfde datum (nr. 201406597/2/R2) met betrekking tot het aanwijzingsbesluit voor de Hertogin Hedwigepolder. Bij tussenuitspraak van 1 juli 2015, nr. 201406597/1/R2 heeft de Afdeling geoordeeld dat niet voldoende inzichtelijk was gemaakt dat een dringende noodzaak aanwezig is om dit gebied voorlopig aan te wijzen als speciale beschermingszone. De raad is opgedragen om deze dringende noodzaak alsnóg afdoende te motiveren. De hersteltermijn liep tot 23 september 2015 en deze termijn is ongebruikt verstreken.
De Afdeling oordeelt in de einduitspraak dat het gebrek niet is hersteld. Het bestreden besluit wordt vernietigd op grond van art. 3:46 Awb.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan