6 november 2020
De uitspraak van de AbRvS van 4 november 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2632) is interessant, omdat hij laat zien dat een planschadeadvies een zorgvuldige en precieze motivering vereist.
Het college van B&W van de gemeente Medemblik had Tog Nederland Zuid B.V. (Tog) verzocht om te adviseren over een verzoek om planschade van een eigenaar van een woning. Er wordt een nieuwe bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld voor een locatie ten zuidwesten van de woning. Op grond van dit nieuwe bestemmingsplan zijn de planologische mogelijkheden verruimd. Onder het oude regime was het gebied bestemd als Agrarisch gebied, waar een agrarisch bedrijf was toegestaan. Onder het nieuwe regime is ter plaatse ook een agrarisch handelsbedrijf toegestaan. Verder zijn, anders dan onder het oude regime, nu meerdere agrarische bedrijven toegestaan binnen het bouwvlak en is de omvang van het bouwvlak toegenomen. Dit alles resulteert volgens Tog in een beperkte toename van de overlast en een beperkte afname van de situeringswaarde. Dit leidt tot een geadviseerde tegemoetkoming van € 1.300,-. Het college baseert het besluit op dit advies.
Appellant betoogt onder verwijzing naar de VNG-brochure dat een grote variëteit aan bedrijven valt onder de categorie agrarisch handelsbedrijf. Dit kunnen zelfs bedrijven zijn, die zijn ingedeeld in milieucategorie 5. Dergelijke bedrijven waren onder het oude planologische regime niet mogelijk. Bovendien kunnen de bedrijven onder het nieuwe regime ook dichterbij de woning worden gerealiseerd. Verder zijn er onder het nieuwe regime twee in plaats van één bedrijfswoning toegestaan. Op basis van deze aspecten stelt appellant dat Tog de gevolgen van de planologische wijziging heeft onderschat.
De Afdeling volgt het betoog van appellant. Naar het oordeel van de Afdeling heeft Tog de omvang en ernst van de planologische wijziging onvoldoende onderkend. Verder zijn diverse door appellant aangehaalde aspecten ten onrechte niet bij de planologische vergelijking betrokken. Het advies, en daarmee het besluit van het college, is onvoldoende gemotiveerd en wordt vernietigd. Appellant heeft zelf een deskundig tegenadvies ingediend. Mede op basis van dit advies stelt de Afdeling zelf de omvang van de tegemoetkoming vast.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke