28 mei 2021
Lidl is eigenaar van een perceel waar sinds 2005 een supermarkt wordt geëxploiteerd. Het gebruik van het perceel is in 2007 onder het overgangsrecht gebracht. In 2015 is dit gebruik wederom onder het overgangsrecht gebracht. Tegen dat besluit is Lidl opgekomen en de Afdeling heeft in de uitspraak van 29 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1811 dit beroep gegrond verklaard, omdat – samengevat – de raad onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het gebruik binnen de planperiode zou eindigen. Op zich is het vaste rechtspraak dat het tweemaal onder het overgangsrecht brengen in beginsel niet is toegestaan. Alternatief is het persoonsgebonden overgangsrecht of de uitsterfregeling.
Voor toepassing daarvan is het immers niet nodig om aannemelijk te maken dat het gebruik binnen de planperiode van tien jaar zal worden beëindigd. Wél is het idee achter het toepassen van persoonsgebonden overgangsrecht of de uitsterfregeling dat het gebruik, indien het eenmaal is beëindigd, niet wordt hervat. In uitspraak van 26 mei 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1100) is aan de orde de vraag of een uitsterfregeling in het plan kan worden opgenomen en hoe deze dient te worden vormgegeven.
De Afdeling oordeelt ten eerste dat een uitsterfregeling kan. Daarbij is van belang dat de gemeenteraad heeft gemotiveerd waarom een uitsterfregeling vanuit een goede ruimtelijke ordening gewenst is. Vervolgens is de vorm aan de orde. Een uitsterfregeling dient immers een onderbrekingstermijn te bevatten. Die termijn, hier opgenomen in de gebruiksregels, is vastgesteld op 3 maanden met een verlengingsmogelijkheid tot 12 maanden in het geval van verbouwingswerkzaamheden. Die termijn van 3 maanden in alle andere gevallen dan waar sprake is van verbouwingsmogelijkheden, acht de Afdeling te kort. In de vorm dient dus nog aanpassing plaatsvinden.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco