Ophoging maaiveld en criteria Besluit Bodemkwaliteit
AbRvS 8 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:933. De Stichting Schone Polder vroeg B&W Hulst om handhavend op te treden tegen de dreigende ophoging van een perceel grond bij de voormalige veerhaven Perkpolder. Het ging om een ophoging tot maar liefst 12 meter pal achter de dijk, zodat vanaf de locatie zicht op de Westerschelde zou ontstaan. Volgens de Stichting was de ophoging, waarvoor maar liefst 1,5 miljoen m3 grond nodig was, in strijd met het Besluit bodemkwaliteit (BBK). Dit omdat de grond afkomstig was van werkzaamheden in de haven van Antwerpen en er daardoor mogelijk sprake was van verontreiniging. Maar bij de Afdeling vangt de Stichting bot. Het criterium in artikel 5 van het BBK dat geen grotere hoeveelheid grond mag worden toegepast dan volgens gangbare maatstaven nodig is, betekent niet dat de ophoging noodzakelijk moet zijn. Het is voldoende dat de ophoging nodig is om een bijzondere woonlocatie te creëren met uitzicht op de Westerschelde. Omdat een dergelijke ophoging volgens de Afdeling moet worden aangemerkt als gebruik van grond voor een bouwconstructie als bedoeld in artikel 35, lid 1, onder a, BBK, en dus als een nuttige toepassing van afvalstoffen, is er evenmin sprake van strijd met dit artikel en met artikel 1.1, lid 1, Wet milieubeheer. Dat het bestemmingsplan nog geen woonbebouwing toestond (het plan stond wel ophoging toe) maakte dit niet anders. Dat speelt volgens de Afdeling – toch wel opmerkelijk – geen rol bij de vraag of sprake is van een nuttige toepassing.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Jan