Onzuivere schadebesluiten zijn in de minderheid in de schadevergoedingsuitspraken van de AbRvS. Deze week is door de AbRvS een uitspraak over dit onderwerp gewezen, die het vermelden meer dan waard is. Wat was er aan de hand?
Het college van B&W van de gemeente Apeldoorn heeft in 2002 aan Bospark Beekbergen B.V. een vergunning verleend op grond van de – inmiddels ingetrokken – Wet op de openluchtrecreatie (Wor). Drie maanden voor de verlening van de vergunning heeft het college de beleidsregel “Beperking maximaal toegestane oppervlakte stacaravans” vastgesteld. Op grond van deze beleidsregel is aan de vergunning het voorschrift verbonden dat geen (sta)caravans mogen worden geplaatst die groter zijn dan 55 m2. Voordien was het toegestaan om (sta)caravans met een maximale oppervlakte van 75 m2 te plaatsen.
Bospark komt in het geweer tegen de maximaal toegestane oppervlakte van (sta)caravans. In een langslepende procedure – waarin partijen drie keer in hoger beroep bij de Afdeling komen – oordeelt de Afdeling dat het college onvoldoende heeft onderzocht of Bospark door onverkorte toepassing van het gewijzigde beleid, dat voor Bospark ten tijde van haar investeringen niet voorzienbaar was, onevenredig in haar belangen zou worden getroffen. Uiteindelijk wordt geconcludeerd dat Bospark onevenredig in haar belangen is getroffen en besluit het college om aan Bospark nadeelcompensatie toe te kennen.
De uitspraak AbRvS van 21 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2528, gaat met name over de vraag wat de omvang van de nadeelcompensatie zou moeten zijn. Een aantal voor de praktijk relevante onderwerpen als berekening van vertragingsschade, ingangsdatum van de wettelijke rente en kosten van deskundige bijstand komt in deze uitspraak aan de orde. Aan Bospark wordt uiteindelijk een vergoeding toegekend van circa € 600.000, exclusief wettelijke rente en kosten voor deskundige bijstand.
Voor meer informatie over deze zaak kunt u contact opnemen met Ineke