Onzorgvuldige weigering bestemmingsplan vast te stellen
Een uitspraak die niet vaak voorkomt en om die reden is opgenomen in deze flits, namelijk de uitspraak dat de raad bij een besluit tot het weigeren een bestemmingsplan vast te stellen de betrokken belangen onvoldoende heeft afgewogen. In de uitspraak van de AbRvS 14 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2677 gaat het om een verzoek om een bestemmingsplan vast te stellen voor een tweede vrijstaande woning op een perceel in Lutjewinkel. Het college van de gemeente Hollandse Kroon heeft besloten om medewerking te verlenen, het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd dat de bouw van de woning mogelijk maakt en de raad voorgesteld om het ontwerpbestemmingsplan vast te stellen. De raad heeft geweigerd het ontwerpbestemmingsplan vast te stellen en de aanvraag afgewezen, omdat de beoogde ontwikkeling een mogelijke belemmering vormt voor de bedrijfsactiviteiten van het naastgelegen bedrijf op het perceel. Het belang van dat bedrijf, dat daar al veertig jaar is gevestigd, weegt zwaarder dan het belang van het realiseren van één woning, zo stelt de raad.
De Afdeling stelt vast dat de afstand tussen het naastgelegen bedrijf en de beoogde ontwikkeling circa 20 m bedraagt. De Afdeling stelt verder vast en ter zitting is niet door de raad betwist dat het naastgelegen bedrijf valt binnen categorie 2, dat niet is gebleken van concrete plannen van de ondernemer om de bedrijfsvoering uit te breiden naar categorie 3.1 en dat sprake is van een gemengd gebied. Op grond van de bij de planregels als bijlage opgenomen Staat van bedrijven in samenhang gelezen met de brochure “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is daarom een afstandseis van 10 m van toepassing. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad daarnaar bij de voorbereiding van het bestreden besluit onvoldoende onderzoek verricht. Onder deze omstandigheden steunt de afwijzing van het verzoek om het ontwerpbestemmingsplan vast te stellen ook niet op een deugdelijke en kenbare belangenafweging. De enkele stelling van de raad dat de belangen van het bedrijf zwaarder wegen dan die van aanvrager is daarvoor onvoldoende.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike.