Natuurvergunningen Overijssel; ook onzekerheid stalsystemen varkens en pluimvee
Op 4 oktober 2023 heeft de Afdeling negen uitspraken gedaan over natuurvergunningen die GS van Overijssel hebben verleend aan veehouderijen in de provincie. Het gaat in zeven van de negen zaken om de verlening van een vergunning voor emissiearme stallen.
Deze problematiek is niet nieuw. De Afdeling kwam in de uitspraken van 7 september 2022 (waaronder ECLI:NL:RVS:2022:2557) tot het oordeel dat onzeker is of emissiearme stallen met het type A1.13 en A1.28 in de praktijk doen wat ze beloven en dat hiervan geen gebruik meer mag worden gemaakt (althans, niet als basis voor de verlening van natuurvergunningen). Met de uitspraken van 4 oktober 2023 bevestigt de Afdeling bestuursrechtspraak nog eens dit oordeel. In drie uitspraken trekt de Afdeling dit oordeel door naar emissiearme stallen voor varkens met stalsysteem D3.2.7.1.1 (ECLI:ECLI:NL:RVS:2023:3699) en emissiearme stallen voor pluimvee met stalsysteem E5.11 (ECLI:NL:3695, 3689).
De lijn die door de Afdeling wordt gehanteerd is streng. Zo heeft het college in de “varkenshouderij zaak” gesteld dat de rechtbank ten onrechte niet heeft onderkend dat voor deze veehouderij het verschil tussen de emissie in de referentiesituatie zodanig groot is, dat zelfs indien er vanuit wordt gegaan dat minder reductie wordt gerealiseerd, nog steeds op voorhand kan worden uitgesloten dat het project kan leiden tot significante effecten op de betreffende Natura 2000-gebieden. Echter, zolang de twijfel niet is weggenomen kan de emissie van het emissiearme stalsysteem D3.2.7.1.1. niet met behulp van de Rav-emissiefactor voor dat stalsysteem met de vereiste zekerheid in kaart worden gebracht en is het niet op voorhand uitgesloten dat een project significante gevolgen kan hebben.
De Afdeling laat in de uitspraken weten zich te realiseren dat deze rechtspraak de nadere besluitvorming over natuurvergunningen bemoeilijkt en vertraagt, maar dat het voorzorgsbeginsel ingevolge artikel 6, derde lid Habitatrichtlijn dit vereist.
Tot slot, in drie uitspraken gaat het om een natuurvergunning voor een melkveehouderij die koeien niet alleen in de stal maar ook in de wei laat staan. De lijn in deze rechtspraak wordt bevestigd (ECLI:NL:RVS:2022:2874). Het beweiden van koeien heeft geen negatieve gevolgen voor de natuur als de toename van stikstofuitstoot van koeien in de wei weggestreept kan worden tegen een afname van de stikstofuitstoot doordat minder stalmest wordt uitgereden (intern salderen). Als dat niet kan worden aangetoond. moet op basis van een nadere beoordeling de stikstofuitstoot van het beweiden in kaart worden gebracht.
ECLI:NL:RVS:2023:3694 ECLI:NL:RVS:2023:3691 ECLI:NL:RVS:2023:3700
Voor meer informatie over deze uitspraken kunt u contact opnemen met Susan