In de uitspraak van 20 augustus 2014, nr. 201311522/1/A2 gaat de AbRvS in op de vraag of de schade voor de verzoekers om nadeelcompensatie voorzienbaar was ten tijde van de aankoop van hun woning met praktijkruimte. Ten tijde van de aankoop was er door de Minister van Infrastructuur en Milieu reeds een startnotitie bekend gemaakt, waarin het tracé voor de omlegging van de Zuid-Willemsvaart tussen de Maas en Den Dungen werd beschreven. In deze startnotitie werd echter geen melding gemaakt van de aanleg van een weg aan de achterzijde van de woning van verzoekers. De Minister heeft zich in het bestreden besluit, anders dan de door haar benoemde adviseur, op het standpunt gesteld dat de schade geheel voorzienbaar was. Daartoe heeft de Minister overwogen dat de startnotitie geen gedetailleerde uitwerking van het tracé bevat en dat de verzoeker er om die reden rekening mee had moeten houden dat – na de uitwerking – een deel van het tracé alsnog op de gronden van verzoeker zouden worden aangelegd.
De AbRvS volgt de redenering van de Minister niet. Volgens de AbRvS is het beslissend of de aanleg van de weg voorzienbaar was ten tijde van de aankoop van de woning. Op basis van de startnotitie is dit echter niet kenbaar, omdat de weg niet in de startnotitie is opgenomen. De AbRvS is dan ook van oordeel dat een redelijk denkend en handelend koper hiermee geen rekening behoefde te houden.
In relatie tot deze uitspraak brengen wij graag bij u in herinnering de uitspraak van de AbRvS van 28 november 2012 (201202309/1/A2). In deze uitspraak overwoog de AbRvS dat schade voorzienbaar was, omdat één van de negen tracévarianten die in de startnotitie van de Minister werd beschreven uiteindelijk werd aangelegd. Daarbij oordeelde de AbRvS dat een redelijk denkend en handelend koper rekening dient te houden met de kans dat bij het vast te stellen tracébesluit voor één van de voor zijn woongenot meest ongunstige alternatieven zou worden gekozen. De uitspraak van 20 augustus jl. leert ons dat voor het aannemen van voorzienbaarheid de tracévarianten wel concreet genoeg omschreven moeten zijn.