De uitspraak van AbRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2631 is uitzonderlijk omdat daaruit blijkt dat een mandelige boom, die de realisatie van een aanbouw belemmert, aangemerkt kan worden als een evidente privaatrecehtelijke belemmering.
De Afdeling overweegt onder verwijzing naar vaste jurisprudentie, bijvoorbeeld AbRvS 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:523, dat slechts sprake is van een privaatrechtelijke belemmering die aan de verlening van een omgevingsvergunning voor een afwijking van het bestemmingsplan in de weg staat wanneer deze een evident karakter heeft. De burgerlijke rechter is de eerst aangewezene om de vraag te beantwoorden of een privaatrechtelijke belemmering in de weg staat aan de uitvoering van een activiteit. Een privaatrechtelijke belemmering is pas evident als zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld dat voor de realisering van een bouwwerk de toestemming van een ander is vereist en die ander die toestemming niet geeft en niet hoeft te geven, verwezen wordt naar de AbRvS 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2599.
Het bouwplan is voorzien op de eigen grond van de vergunninghouder. Vast staat dat een mandelige meidoorn (als bedoeld in art. 5:62 BW) moet worden verwijderd om de aanbouw te realiseren. Dit betekent dat vergunninghouder alleen met toestemming van de buurman tot verwijdering kan overgaan. Daarnaast zal de bij de perceelsgrens aanwezige hulst de bouwwerkzaamheden mogelijk niet overleven. De buurman geeft geen toestemming voor verwijdering van beide bomen.
Uit de uitspraak blijkt dat een gewijzigd bouwplan is ingediend, waarmee de evidente privaatrechtelijke belemmering wordt weggenomen. Gesteld wordt nog dat het wortelgestel schade oploopt waardoor voor het voortbestaan van de meidoorn moet worden gevreesd, maar dat acht de Afdeling niet evident.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Janike