In de uitspraak van AbRvS 8 juli 2015, nr. 201408853/1/A1 herhaalt de Afdeling haar uitspraak van 27 augustus 2014 in zaak nr.201310261/1/A1, die eveneens was opgenomen in de Omgevingsflits.
Bij besluit van 2 december 2010 heeft de raad van de gemeente Lingewaal een algemene verklaring van geen bedenkingen afgegeven ten behoeve van een afwijking artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo. De raad heeft daarin bepaald dat een verklaring van geen bedenkingen nooit is vereist. Daarmee heeft de raad bedoeld om categorieën van gevallen aan te wijzen, zoals bedoeld in artikel 6.5, derde lid, van het Bor. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 3 oktober 2012 in zaak nr. 201206364/1/R4, kent artikel 6.5, derde lid, van het Bor geen vereisten voor de aanwijzing en houdt deze bepaling evenmin een beperking in voor de categorieën die daarin kunnen worden opgenomen. De Afdeling is van oordeel dat de gemeenteraad categorieën van gevallen moet aanwijzen waarin een verklaring niet is vereist. De Afdeling verwijst naar de zaak van 27 augustus 2014 en herhaalt dat een besluit dat inhoudt dat een verklaring van geen bedenkingen nooit is vereist, niet worden aangemerkt als een aanwijzing van categorieën van gevallen. Daarnaast kan de bevoegdheid tot het maken van uitzonderingen als bedoeld in het derde lid van artikel 6.5 van het Bor naar zijn aard niet worden gebruikt om de hoofdregel, als neergelegd in het eerste lid van dit artikel, geheel te omzeilen. Daarom is het besluit van 2 december 2010 onverbindend en had de gemeenteraad voor dit concrete project een verklaring van geen bedenkingen moeten verlenen.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike