De uitspraak van 21 september 2016, nr. ECLI:NL:RVS:2016:2508, is opgenomen vanwege de overwegingen over de ladder van duurzame verstedelijking en wat ik maar aanduid aan een vorm van “externe werking” van de EHS/EVZ. Het vastgestelde bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding van Camping Zeeburg. De vraag is of de ontwikkeling die het plan mogelijk maakt, kan worden aangemerkt als een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de zin van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. Daarbij is van belang dat het bestemmingsplan voorziet in een functiewijziging van water naar “Recreatie – Verblijfsrecreatie”. De Afdeling is van mening dat geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Daarbij wordt gewezen op de aard van de functiewijziging, in samenhang bezien met de geringe bouwmogelijkheden. Het feit dat er desondanks een toets in de plantoelichting is opgenomen die onvolledig en/of onjuist zou zijn, levert, wat daar ook van zij, naar het oordeel van de Afdeling geen strijd op met artikel 3:2 van de Awb, omdat er geen verplichting bestaat om te toetsen aan artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro.
De tweede overweging die van belang is, ziet op de “externe werking” van art. 19 PRV Noord-Holland op gronden buiten de EHS/ EVZ. De Afdeling overweegt dat artikel 19 van de PRV niet van toepassing is op de gronden buiten de EHS en de EVZ, maar dat betekent naar het oordeel van de Afdeling echter niet dat de raad bij de vaststelling van het plan geen rekening behoefde te houden met de ligging van deze gronden ten opzichte van de EHS en de EVZ. De afwegingen die de raad in het kader van een goede ruimtelijke ordening dient te maken brengen immers ook met zich dat de gevolgen van het plan niet onaanvaardbaar voor de omgeving moeten zijn.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike