De uitspraak van 3 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3218) laat zien dat voor een succesvolle invordering van verbeurde dwangsommen het bewijs op orde dient te zijn, maar ook dat eventuele gebreken niet altijd tot onmogelijkheid van invordering leiden. In deze zaak was een last onder dwangsom opgelegd naar aanleiding van overtredingen van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Waar de last onder dwangsom ongeschonden de eindstreep haalt, kleefde er aan het invorderingsbesluit een gebrek. Wat was de casus?
In de last is aangegeven dat per geconstateerde overtreding per week een dwangsom van € 2.000,00 wordt verbeurd tot een maximum van € 12.000,–. Het college van B&W stelt vervolgens dat er na afloop van de begunstigingstermijn meerdere overtredingen zijn geconstateerd en dat er € 4.000,– aan dwangsommen is verbeurd. Het college kan met een bij het invorderingsbesluit gevoegd controlerapport aantonen dat er in één week meerdere overtredingen waren. Hoewel het college stelt dat er een tweede overtreding was, wordt dat in het invorderingsbesluit niet aangetoond. Gelet op de formulering van de last kan dan niet meer dan een dwangsom worden verbeurd.
Kennelijk vermeldt het college pas hangende de procedure in hoger beroep dat er nog een controlerapport is die betrekking heeft op een andere week. Dit rapport wordt in hoger beroep in procedure gebracht. Het college slaagt er niet in aannemelijk te maken dat dit tweede controlerapport ook al bij het invorderingsbesluit was bijgevoegd. De Afdeling oordeelt dan dat nu de rechtbank niet van dit rapport kennis heeft kunnen nemen, de overtreder stelt dit rapport niet te kennen en het college niet aannemelijk kan maken dat het rapport wel bij het invorderingsbesluit is meegezonden, dat aan het invorderingsbesluit slechts overtredingen in één week ten grondslag zijn gelegd. Daarmee was het invorderingsbesluit ten aanzien van de overtreding(en) in een tweede week onvoldoende gemotiveerd.
Wat vervolgens interessant is, is of het tweede controlerapport door de Afdeling in het kader van de finale geschilbeslechting nog een rol kan spelen. Uit deze uitspraak blijkt dat de Afdeling in dit geval het controlerapport, hoewel pas in de hoger beroepsfase ingebracht, wel meeneemt in de beoordeling van de vraag of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit op bezwaar in stand kunnen blijven. De Afdeling oordeelt dat dit mogelijk is. De Afdeling acht vervolgens het controlerapport voldoende deugdelijk voor de constatering van de overtreding en laat op basis van die beoordeling de rechtsgevolgen van het invorderingsbesluit (het besluit op bezwaar) in stand.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Monique