Skip to main content

De Efteling, van sprookjesbos tot stedelijke ontwikkeling

16 november 2020

Elders in deze Omgevingsflits besteden wij aandacht aan het natuuraspect van de uitspraak van de AbRvS 14 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2439) over de Efteling. Bij veel lezers zal het beeld van een lieftallig sprookjesbos opkomen. De Efteling is inmiddels een van de drukst bezochte pretparken van Europa, althans pre-Covid-19. Er zijn door de tegenstanders van de uitbreiding waarin het bestemmingsplan ‘Wereld van de Efteling 2030’ voorziet, talloze beroepsgronden aangevoerd. Een daarvan betreft de ladder voor duurzame verstedelijking.

Een appellant betoogt dat onvoldoende is gemotiveerd dat binnen bestaand stedelijk gebied niet kan worden voorzien in de behoefte aan nieuwe dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen (artikel 3.1.6, lid 2, Bro). Vast staat dat het attractiepark en de verblijfsaccommodaties van de Efteling bestaand stedelijk gebied in de zin van artikel 1.1.1, lid 1, onder h, Bro, zijn. Vast staat ook dat de gronden waar het plan uitbreiding van het attractiepark en nieuwe verblijfsaccommodaties mogelijk maakt, niet als zodanig kunnen worden aangemerkt. De raad heeft in het verweerschrift en ter zitting gesteld dat de voorziene uitbreiding niet binnen het huidige attractiepark mogelijk is. De raad heeft er in dit verband op gewezen dat hij wil vasthouden aan een maximaal bebouwingspercentage van 11 procent voor het attractiepark. Dit lage bebouwingspercentage is niet alleen de wens van de Efteling, maar is ook neergelegd in gemeentelijk beleid. De raad heeft voorts naar voren gebracht dat de gewenste uitbreiding in ruimtelijk opzicht direct aansluitend aan het huidige attractiepark moet plaatsvinden, omdat splitsing van de locatie van de Efteling om logistieke redenen onwenselijk is. Dit betekent volgens de raad dat het onontkoombaar is dat het plan buiten het bestaand stedelijk gebied voorziet in de gewenste ontwikkelingen.

De Afdeling gaat niet in mee in alle punten van dat verweer. Artikel 3.1.6, lid 2, Bro verlangt in een geval als dit een deugdelijke motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. Gegeven het feit dat in de huidige situatie ten minste 89 procent van het attractiepark van de Efteling niet is bebouwd, mist de Afdeling een nadrukkelijke motivering van de raad waarom niet in dit bestaand stedelijk gebied zou kunnen worden voorzien in de behoefte aan de nieuwe stedelijke ontwikkeling. Enkel de wens van de Efteling en het gemeentelijk beleidsuitgangspunt om ten hoogste 11 procent van het attractiepark te bebouwen, is onvoldoende om deze beoordeling achterwege te laten. De Afdeling mist een vanuit zorgvuldig ruimtegebruik vereiste afweging tussen het al dan niet verhogen van de bebouwingsconcentratie in het attractiepark, en het al dan niet behouden van (landbouw)gronden buiten bestaand stedelijk gebied.

Op dit punt, en enkele andere punten die hier vanwege de ruimte niet besproken kunnen worden, gaat het dus mis voor het bestemmingsplan.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob