Skip to main content

Belanghebbend bij aanvraag afwijking bestemmingsplan, kan omgevingsvergunning worden verwezenlijkt?

12 juni 2020

De uitspraak van de AbRvS van 10 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1369 is opgenomen vanwege de overweging over de belanghebbendheid van de aanvrager van een afwijking van een bestemmingsplan. Deze vraag komt aan de orde in een geschil over een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een privé-schietbaan in Winschoten. Niet in geschil is dat het gebruik van het perceel als schietbaan in strijd is met het bestemmingsplan. De aanvrager is geen eigenaar van de schietbaan. Op het moment van de aanvraag ontbrak een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de eigenaar van de schietbaan, de gemeente, en de aanvrager.

Allereerst overweegt de Afdeling dat de vraag of de vergunninghouder belanghebbende is, samenhangt met de vraag of het verzoek een aanvraag behelst en of de reactie van het college daarop een besluit is in de zin van de Awb. Dit betreft een ambtshalve te beoordelen aspect dat de Afdeling zelfstandig beoordeeld.

Vervolgens herhaalt de Afdeling haar standaardoverweging: een aanvrager om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt in beginsel verondersteld belanghebbende te zijn bij een beslissing op de door hem ingediende aanvraag. Dit is anders indien aannemelijk is gemaakt dat het bouwplan niet kan worden verwezenlijkt (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 26 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2002). Als dat niet aannemelijk kan worden gemaakt, kan degene die om een omgevingsvergunning vraagt niet als belanghebbende worden aangemerkt. Het verzoek is dan geen aanvraag en het bestuursorgaan hoeft daar niet op te beslissen.

Vervolgens overweegt de Afdeling dat deze jurisprudentie ook van toepassing is op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. Eerder zagen we dat deze lijn ook van toepassing is op de aanvrager van een kapvergunning, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 19 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3048. Dit is de eerste reden voor op het opnemen van deze uitspraak.

De toepassing van deze jurisprudentielijn, is eveneens vermeldenswaardig. De Afdeling overweegt dat het enkele ontbreken van een overeenkomst tussen de gemeente en vergunninghouder op het moment dat de omgevingsvergunning werd aangevraagd, onvoldoende is om te stellen dat de omgevingsvergunning niet kan worden verwezenlijkt. Daarbij speelt mee dat het college te kennen heeft gegeven dat voorafgaand aan de zitting een koopovereenkomst is getekend.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Janike