11 recreatiewoningen en een bedrijfswoning in agrarisch gebied: stedelijke ontwikkeling?
6 november 2020
In de procedure tegen het bestemmingsplan Bungalowpark Boerhaarsveld Schoonloo komt onder meer de vraag aan de orde of het realiseren van 11 recreatiewoningen en een bedrijfswoning een stedelijke ontwikkeling oplevert. De Afdeling beantwoordt deze vraag bevestigend in de uitspraak van 4 november 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2650). Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar overzichtsuitspraak van 28 juni 2017, onder 6.3, dient een in een bestemmingsplan voorziene ontwikkeling voldoende substantieel te zijn om als stedelijke ontwikkeling te kunnen worden aangemerkt. Als uitgangspunt geldt onder meer dat wanneer een bestemmingsplan voorziet in niet meer dan 11 woningen, die gelet op hun onderlinge afstand als één woningbouwlocatie als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro, kunnen worden aangemerkt, deze ontwikkeling in beginsel niet als een stedelijke ontwikkeling wordt aangemerkt. Een ander uitgangspunt is dat wanneer een bestemmingsplan voorziet in een van de andere in artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro genoemde stedelijke voorzieningen in de vorm van een terrein met een ruimtebeslag van minder dan 500 m2, deze ontwikkeling in beginsel niet als een stedelijke ontwikkeling kan worden aangemerkt.
Verder heeft de Afdeling in de overzichtsuitspraak onder 7 overwogen dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, in onderlinge samenhang moet worden beoordeeld in hoeverre het plan, in vergelijking met het voorgaande bestemmingsplan, voorziet in een functiewijziging en welk planologische beslag op de ruimte het nieuwe plan mogelijk maakt in vergelijking met het voorgaande bestemmingsplan (uitspraken van 6 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:915 (Oldenzaal), en van 20 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1064 (Waalre)). De 11 recreatiewoningen en de bedrijfswoning zijn voorzien op gronden waar ingevolge het voorheen geldende plan “Buitengebied” een agrarische bestemming gold, waar geen bebouwing was toegestaan. Het voorliggende plan voorziet in een functiewijziging en in een groter planologisch beslag op de ruimte. Het gaat niet om onbenutte planologische mogelijkheden op die gronden. Naar het oordeel van de Afdeling kan deze ontwikkeling, gelet op de ruimtelijke uitstraling ervan, in dit geval worden gelijkgesteld met de ontwikkeling van één woningbouwlocatie. Voorts kan, omdat het om recreatieverblijven gaat, de ontwikkeling ook worden aangemerkt als een andere stedelijke voorziening als bedoeld in die bepaling, met een ruimtebeslag van meer dan 500 m2. Daarmee is sprake van een voldoende substantiële ontwikkeling die stedelijk van aard is. Daarbij is in aanmerking genomen dat deze ontwikkeling is voorzien op gronden waar voorheen een agrarische bestemming gold en geen bebouwing mogelijk was.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco