Skip to main content

Relativiteit en Natuurbeschermingswet

In de uitspraak van de AbRvS van 20 augustus 2014, nr. 201403138/1/R6 wordt ingegaan op de vraag of het feitelijke belang van een appellant om zijn agrarische bedrijf ter plaatse ongestoord te kunnen blijven uitoefenen een belang is dat valt onder het beschermingsbereik van de Nbw 1998. De betreffende agrariër komt op tegen de komst van een woonwijk en betoogt dat door de toename van het aantal verkeersbewegingen niet kan worden uitgesloten dat het plan leidt tot een toename van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden in de omgeving.

De Afdeling oordeelt geen sprake is van een belang dat valt onder het beschermingsbereik van de normen die de Nbw 1998 beoogt te beschermen. Ook is geen sprake van een belang dat verweven is met het algemene belang dat de Nbw 1998 beoogt te beschermen. De agrariër woont niet in het plangebied en in of in de onmiddellijke nabijheid van een Natura 2000-gebied. Er bestaat geen duidelijke verwevenheid van zijn individuele belangen bij het behoud van een goede kwaliteit van zijn directe leefomgeving met de algemene belangen die de Nbw 1998 beoogt te beschermen. Artikel 8:69a van de Awb staat eraan in de weg dat het bestreden besluit om die reden wordt vernietigd.