In haar uitspraak van 16 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:517) beantwoordt de AbRvS de vraag in hoeverre een door de raad van Amsterdam vastgesteld warmteplan een appellabel besluit is. Een warmteplan is in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012 gedefinieerd als een besluit van de raad inzake de aanleg van een distributienet voor warmte in een bepaald gebied. Het rechtsgevolg ervan is dat bouwwerken met een of meer verblijfsgebieden zoals woningen verplicht moeten worden aangesloten op het warmtenet (zie artikel 6.10 van het Bouwbesluit). De vaststelling van een warmteplan is dus een appellabel besluit, zo oordeelt de AbRvS.
De raad van Amsterdam had in het betrokken plan ook een hoofdstuk opgenomen over de mogelijkheid van een gelijkwaardige oplossing, d.w.z. een alternatief dat dezelfde mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als een aansluiting op het warmtenet (zie artikel 1.3, lid 4, van het Bouwbesluit). Dit hoofdstuk gaf een methode om zulke oplossingen te beoordelen en stelde daarvoor criteria. Maar de AbRvS wijst erop dat het Bouwbesluit niet de bevoegdheid geeft aan de raad om bindend vast te leggen hoe de gelijkwaardigheidsbeoordeling moet worden ingevuld. Dit hoofdstuk is daarom niet op rechtsgevolg gericht en deelt daarom niet in het besluitkarakter van het warmteplan. Omdat de appellant in kwestie alleen was opgekomen tegen dit hoofdstuk, had de raad zijn bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jan