Op 16 april 2014 (201306684/1/A1) geeft de ABRS een nieuw antwoord op de vraag of een woonboot is aan te merken als bouwwerk in de zin van art. 2.1 lid 1 aanhef en onder a Wabo (eerder: 8 mei 2013, 201201123/1/T1/A3 en 30 maart 2012, 201201731/1/A1). Allereerst overweegt de ABRS meer algemeen dat onder de Wabo aansluiting kan worden gezocht bij de definitie van ‘bouwwerk’ uit de modelbouwverordening: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
De woonboot in casu kan worden aangemerkt als een dergelijke constructie nu deze op indirecte wijze met de grond is verbonden met een afhouder, loopplank, tros en twee stalen kabels die aan de in de kade verankerde bolders zijn bevestigd en aangesloten zijn op nutsvoorzieningen. Voor de vraag of de woonboot als bouwwerk is aan te merken is volgens de ABRS niet bepalend hoe de verbondenheid (met de grond) fysiek is vormgegeven, maar dat de woonboot bedoeld is om ter plaatse als woning te functioneren. Het gebruik van de woonboot speelt dus een nadrukkelijke rol. Daarmee is een woonboot, in ieder geval in dit geval, aan te merken als bouwwerk in de zin van de Wabo. Dat de boot eenvoudig los te koppelen en te verplaatsen is en ook dat een woonboot volgens de toelichting op het Bouwbesluit geen bouwwerk is, maakt het oordeel van de ABRS niet anders.