Skip to main content

Windpark Egchelse Heide. Was er een VVGB nodig?

31 januari 2020

AbRvS 29 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:289. Bij besluit van 5 maart 2018 heeft het college van de gemeente Peel en Maas aan Windpark Egchelse Heide B.V. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1, onder c jo. artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3, Wabo verleend voor de realisatie van een windpark, bestaande uit vijf windturbines.

Appellanten betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het college niet bevoegd was de omgevingsvergunning te verlenen, omdat de raad niet heeft verklaard daartegen geen bedenkingen te hebben.

Volgens de Afdeling heeft de raad categorieën van gevallen aangewezen als bedoeld in artikel 6.5, lid 3, Besluit omgevingsrecht, waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist. Een categorie betreft “projecten welke passen binnen een, niet ouder dan 5 jaar, vastgesteld structuurplan, structuurvisie, beleidsregel, beleidsnotitie en past binnen het woningbouwprogramma”. Op het windpark is de beleidsnotitie “Uitgangspunten windenergie” van toepassing. Uitgangspunt 3 van deze Beleidsnotitie luidt: “[d]e windturbines moeten op een goede plek komen, bezien vanuit een goede ruimtelijke ordening (goede functiecombinatie en landschappelijke inrichting).” Volgens de Afdeling heeft de rechtbank terecht overwogen dat uit de Beleidsnotitie bezien in samenhang met de bijbehorende kaarten, duidelijk is dat de projectlocatie kwalificeert als een “goede plek” in de zin van de Beleidsnotitie.

In de uitspraak komen verder de bij windparken gebruikelijke en in dit geval niet succesvolle beroepsgronden over o.a. draagvlak, geluid, slagschaduw en aantasting van het landschap aan de orde. Lezenswaardig, maar ten opzichte van bijvoorbeeld de zaken Windpark De Drentse Monden en Oostermoer (ECLI:NL:RVS:2018:616) en Windpark Weert (ECLI:NL:RVS:2019:3322) niet nieuw.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob