In AbRvS 29 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1812 gaat het om het bestemmingsplan “Heerlen-Stad Noord”. Aan een bepaald perceel is de bestemming “Wonen” toegekend en ook o.a. de aanduiding “specifieke vorm van wonen – zorgvoorziening”. Aan appellante sub 3 was al een omgevingsvergunning voor de bouw van een complex met zorgwoningen verleend. Die vergunning wordt nu dus ingepast in het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan zit nog wel een wijzigingsbevoegdheid voor B&W het weghalen van o.a. de aanduiding “specifieke vorm van wonen – zorgvoorziening”; die bevoegdheid mag pas worden gebruikt als:
- een termijn van één jaar na het moment van inwerkingtreding van dit plan is verstreken en
- gedurende die periode geen woningen en/of zorgwoningen zijn opgericht, dan wel op dat moment in oprichting zijn en
- een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van woningen en/of zorgwoningen is ingetrokken. Appellant sub 2 en anderen vrezen voor hun privacy en voor waardevermindering van hun woningen. De gemeenteraad meent daarentegen dat de verleende omgevingsvergunning in het plan moet worden ingepast. De Afdeling ziet dat iets genuanceerder. Een niet onherroepelijke omgevingsvergunning vormt een zwaarwegend belang dat de raad moet betrekken bij de besluitvorming. Dit laat onverlet dat de raad ook andere relevante belangen, zoals het belang van privacy van [appellant sub 2] en anderen en het belang bij behoud van de waarde van hun woningen, moet betrekken bij de besluitvorming. De Afdeling oordeelt het plan op dit punt niet zorgvuldig voorbereid en ontoereikend gemotiveerd. Dat blijkt een Pyrrhusoverwinning. De Afdeling beoordeelt namelijk vervolgens of de rechtgevolgen in stand kunnen worden gelaten en dat doet zij omdat de raad zich ter zitting op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een ernstige aantasting van de belangen van appellant sub 2 en anderen: “Anders dan ten tijde van de vaststelling van het plan, is de omgevingsvergunning voor de bouw van het complex met zorgwoningen thans onherroepelijk. Dit betekent dat in het kader van de vraag of de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand kunnen blijven de jurisprudentie van toepassing is (zie de uitspraak van 25 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2026:1401) dat een bouwwerk dat weliswaar nog niet is opgericht, maar wel onherroepelijk is vergund in beginsel in het plan als zodanig dient te worden bestemd. De Afdeling overweegt in dit verband dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het voorziene complex met zorgwoningen, dat nog niet is opgericht, niet leidt tot een ernstige aantasting van de privacy van [appellant sub 2] en anderen.”
- Vergunninghouder annex appellante sub 3 kan zich niet verenigen met de wijzigingsbevoegdheid; zij vindt de geciteerde termijn van één jaar te kort. De raad erkent dat ter zitting en dus oordeelt de Afdeling de wijzigingsbevoegdheid onzorgvuldig voorbereid. De wijzigingsbevoegdheid vindt voor het overige trouwens wel genade in de ogen van de Afdeling: de raad heeft die in redelijkheid in het plan kunnen opnemen gelet op de bevolkingskrimp in de regio Parkstad.