In de uitspraak van de AbRvS van 30 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3154 is een beroepschrift tegen een verleende Nbw vergunning aan de orde. De tenaamstelling van deze vergunning is tussentijds gewijzigd. Appellanten hebben naar aanleiding van deze wijziging aan GS van Gelderland verzocht om de vergunning in te trekken en vervolgens tegen het weigeringsbesluit bezwaar gemaakt. GS hebben aan de Afdeling verzocht om het weigeringsbesluit en het bezwaarschrift bij de beroepsprocedure te betrekken, evenals de wijziging van de tenaamstelling.
De Afdeling is echter van oordeel dat het weigeringsbesluit geen intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit als bedoeld in art. 6:19, eerste lid Awb betreft. Het beroep heeft dan ook niet van rechtswege betrekking op de beroepsprocedure. Met betrekking tot de wijziging van de tenaamstelling overweegt de Afdeling dat, daargelaten of de wijziging van de tenaamstelling als besluit kan worden aangemerkt, deze wijziging geen verband houdt met (de gevolgen van) hetgeen is vergund. Nu het beroep van appellanten betrekking heeft op (de gevolgen van) hetgeen is vergund, hebben partijen geen belang bij het betrekken van de tenaamstelling bij de behandeling van het beroep. De wijziging wordt niet bij de uitspraak betrokken.
Deze uitspraak is verder lezenswaardig vanwege een verdere invulling van de vraag wanneer een bedrijf feitelijk nog aanwezig is (ook al is het niet meer in werking). Het gaat hier om externe saldering. Met andere woorden, wanneer hervatting van het bedrijf mogelijk is zonder dat hiervoor op grond van art. 19d Nbw 98 een vergunning voor het realiseren van het project nodig is (zie AbRvS 13 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1931).
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan