Voor de gemeentepraktijk is op 23 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3140, een belangrijke uitspraak van de Afdeling verschenen. Ondanks dat de uitspraak al enige weken oud is, daarom alsnog in de flits.
Wat is de casus? Een journalist is geïnteresseerd in de financiële gevolgen voor de gemeente van de afspraken die zijn gemaakt teneinde het conflict met betrekking tot de bouw van een woonzorgcentrum te beëindigen. Daarom heeft de journalist op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verzocht om openbaarmaking van de stukken. Het college heeft dit verzoek van afgewezen en zich op het standpunt gesteld dat de stukken onder de bij besluit opgelegde geheimhouding als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet vallen. Artikel 25 Gemeentewet zet daarmee de Wet openbaarheid van bestuur opzij. Onbevredigend omdat de journalist niet kan opkomen tegen het besluit waarbij de geheimhouding is opgelegd. De Afdeling oordeelt om die reden in deze zaak dat het Wob-verzoek automatisch moet worden opgevat als een verzoek om opheffing van de geheimhouding op grond van de Gemeentewet. Als het Wob-verzoek is gericht aan het college, terwijl de geheimhouding is bekrachtigd door de gemeenteraad, dan moet het college het Wob-verzoek – dat dan tevens geldt als een verzoek om opheffing van de geheimhouding – aan de gemeenteraad zenden. In afwachting van het besluit van de gemeenteraad wordt de Wob-beslistermijn dan opgeschort.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco