Weigering omgevingsvergunning na positief vooroverleg
27 augustus 2021
De uitspraak van de AbRvS, 25 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1919 ziet op de vraag wat de waarde is van een positieve uitkomst van een vooroverleg. Het college van Amsterdam heeft bij brief een positieve voorlopige reactie op de conceptaanvraag gegeven en gesteld dat de conceptaanvraag niet in strijd is met het bestemmingsplan en volgens de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: de CRK) voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Volgens het college zou een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning waarschijnlijk worden verleend. De vergunningaanvraag wordt ingediend en de CRK stelt vervolgens dat het project niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Het college heeft, onder verwijzing naar dit advies, de aanvraag geweigerd.
De reden voor de koerswijziging van de CRK is dat tijdens het vooroverleg het advies is uitgebracht door een vertrokken werknemer. Het definitieve advies is afgegeven door een andere persoon die het plan breder heeft beoordeeld en na overleg met de voorzitter van de CRK het plan heeft afgewezen.
De Afdeling start de overweging met de algemene lijn: hoewel het college niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij hem berust, mag het college op dat advies afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. En, hoewel het college niet de bevoegdheid kan worden ontzegd om terug te komen van de aanvankelijke bereidheid medewerking te verlenen aan de vergunningverlening, dient bij het weigeren deugdelijk te worden gemotiveerd waarom het college van inzicht is veranderd, AbRvS 18 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1287.
De Afdeling is van oordeel dat het college niet voldoende deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de CRK van inzicht is veranderd. De CRK heeft in het negatieve welstandsadvies van 8 oktober 2018 gemotiveerd waarom de ophoging in strijd is met redelijke eisen van welstand. De Afdeling overweegt dat met deze motivering niet inzichtelijk is gemaakt waarom de CRK zich ten opzichte van het positieve welstandsadvies op een ander standpunt heeft gesteld en wat er fout was aan het positieve welstandsadvies. De verklaring van de CRK is onvoldoende om de koerswijziging te verklaren.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike