Skip to main content

Weigering handhaving ten aanzien van niet-geprioriteerde overtreding

Het is vaste rechtspraak dat bestuursorganen bij handhaving prioriteiten mogen stellen, omdat de beschikbare capaciteit voor toezicht en handhaving nu eenmaal beperkt is. Doorgaans leggen gemeenten deze prioritering vast in beleid. Dat was ook het geval in AbRvS 26 oktober 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2837), waarin het algemeen bestuur (van een bestuurscommissie van een stadsdeel van Amsterdam) een Handhavingsuitvoeringsprogramma had vastgesteld met daarin vijftien handhavingsprioriteiten.

Onder verwijzing naar die prioritering had het algemeen bestuur in dit geval een verzoek om handhaving van een derde afgewezen. De overtreding in kwestie, het plaatsen van gevelbanken aan de voorzijde van de woning van overtreder, viel namelijk niet onder één van de vijftien handhavingsprioriteiten. Het algemeen bestuur volstond onder verwijzing naar die prioritering met een afwijzing van het handhavingsverzoek.

Volgens de Afdeling is een enkele verwijzing naar prioritering echter niet voldoende om een handhavingsverzoek te mogen afwijzen. Weliswaar is het algemeen aanvaard dat bij handhaving prioritering is toegestaan, maar dit ontslaat het bestuursorgaan niet van zijn plicht om na een verzoek om handhaving een afweging te maken in het individuele geval, waarbij het moet bezien of het ondanks prioritering in dat geval moet optreden. De Afdeling sluit zich met deze uitspraak in zoverre aan bij haar eerdere uitspraak van 4 juni 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:1982).

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Monique