In de uitspraak van 11 februari 2015, nr. 201404728/1/A2, concludeert de AbRvS dat er sprake was van voorzienbaarheid van de planschade. Dit is interessant omdat er vóór het moment waarop voorzienbaarheid moest worden verondersteld, een koopovereenkomst was gesloten. Wat was er aan de hand?
In 1992 heeft appellante de economische eigendom van een perceel van haar moeder gekocht. In de koopovereenkomst is bepaald dat de levering van het perceel op een later tijdstip zal plaatsvinden. Er wordt geen uitvoering gegeven aan de overeenkomst. Vervolgens, bij akte van schenking en levering uit 1995, is de eigendom van het perceel om niet aan appellante overgedragen. In 1997 treedt er een voor appellante nadelige planologische wijziging in werking en naar aanleiding daarvan dient zij een verzoek om planschade in. Dit verzoek wordt afgewezen omdat de schade voorzienbaar zou zijn. Uit een gemeentelijke structuurschets uit 1993 zou de nadelige planologische wijziging namelijk blijken.
Appellante stelt in hoger beroep dat de schade niet voorzienbaar was ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in 1992. De AbRvS stelt – zeer kort samengevat – dat bij de bepaling van de eventuele voorzienbaarheid geen betekenis toekomt aan de overeenkomst uit 1992. Voor eventuele voorzienbaarheid neemt de AbRvS de overeenkomst uit 1995 tot uitgangspunt en op dat moment was de schade voorzienbaar.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke.