In de uitspraak van de AbRvS van 21 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3384, betogen appellanten dat in het bestemmingsplan ten onrechte geen voorwaardelijke verplichting is opgenomen om water te realiseren binnen de plandelen met de bestemming “Water”, tussen de dammen waarop woningen zijn voorzien. Ook had volgens appellanten een voorwaardelijke verplichting moet worden opgenomen die ertoe strekt dat het in het plan voorziene water tussen naast elkaar aan dezelfde dam gelegen woningen wordt gerealiseerd en in stand gehouden.
De AbRvS stelt voorop dat onder omstandigheden een daartoe strekkende verplichting in het bestemmingsplan kan worden opgenomen als de gemeenteraad dit uit ruimtelijk oogpunt noodzakelijk acht. Verder overweegt de AbRvS dat de gemeente eigenaar is van alle gronden in het plangebied. Daarmee heeft het gemeentebestuur het in zijn eigen macht de waterpartijen te realiseren en in stand te houden.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer de uitspraak ECLI:NL:RVS:2014:2929 van de AbRvS van 6 augustus 2014,, en meer recent de uitspraak van de AbRvS van 23 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:784) kan de gemeenteraad onder deze omstandigheden afzien van het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in de planregels.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob