Door de gemeenteraad van Enschede is het bestemmingsplan Boeldershoek vastgesteld. In dit bestemmingsplan is onder meer voorzien in een actuele planologisch-juridische situatie voor een in het plangebied gelegen afvalverwerkingsinstallatie. Omwonenden verzetten zich tegen deze regeling. Met name de landschappelijke inpassing is onvoldoende naar hun oordeel. Uit de uitspraak volgt dat de gemeenteraad een goede landschappelijke inpassing ook belangrijk vindt. Een voorwaardelijke verplichting is echter niet opgenomen.
De gemeenteraad heeft wel – samengevat – in de planregels bepaald dat het niet beplanten of inzaaien van de stortheuvels strijdig gebruik oplevert, doch dat daar geen sprake van is zolang afval wordt gestort… Appellanten stellen – naar het oordeel van de Afdeling (ECLI:NL:RVS:2021:226) – dan ook terecht dat pas aan beplanting wordt toegekomen zodra de eindsituatie is bereikt. Voor het bereiken van de eindsituatie vreest men te moeten wachten tot Sint-juttemis.
De Afdeling vernietigt dan ook: de gemeenteraad dient een voorwaardelijke verplichting met een redelijke overgangstermijn op te nemen in de planregels. Die overgangstermijn is nodig omdat het gaat om bestaande bedrijfsactiviteiten die ook al in het vorige bestemmingsplan positief waren bestemd. Zou die overgangstermijn niet worden opgenomen dan zou dat ertoe kunnen leiden dat legale activiteiten zouden moeten worden gestaakt en pas weer mogen worden hervat totdat aan de voorwaardelijke verplichting uitvoering is gegeven. Lees de landschappelijke inpassing is gerealiseerd. Dat zou in strijd komen met artikel 3.1 van de Wro.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco