Skip to main content

Voorafgaande aanleg nieuw leefgebied binnen Natura 2000

In twee uitspraken van de AbRvS van 14 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3194 en ECLI:NL:RVS:2015: 3192 geeft de Afdeling een belangrijk oordeel over de vraag of de aanleg van nieuw leefgebied voor (in dit geval de zwarte specht en wespendief) voorafgaand aan de uitvoering van een project ten gevolge waarvan leefgebied verdwijnt, kan worden aangemerkt als mitigatie.

Het gaat om de uitbreiding van recreatieterreinen die zijn mogelijk gemaakt op grond van het zogenoemde “Groei- en krimpbeleid” van de provincie Gelderland. Recreatiebedrijven worden op voor de natuur kwetsbare locaties gesaneerd en deze locaties worden teruggegeven aan de natuur. Met de hectares die door de krimp zijn verkregen kunnen recreatiebedrijven op minder kwetsbare locaties groeien. Uit onderzoek blijkt dat dit beleid ertoe heeft geleid dat nieuwe leefgebieden voor de zwarte specht en wespendief zijn ontwikkeld (23,8 ha). Door de uitbreiding van de recreatieterreinen zal een deel van het leefgebied van zwarte specht en van de wespendief verdwijnen (eveneens 23,8 ha).

Door de bewonersvereniging wordt gesteld dat alleen maatregelen waarmee wordt beoogd eventuele schadelijke gevolgen die rechtstreeks uit het project voortvloeien, te voorkomen of te verminderen, om ervoor te zorgen dat het betrokken project de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet aantast, mogen worden betrokken in de passende beoordeling. Verwezen wordt naar het Briels-arrest.

Naar het oordeel van de Afdeling gaat het niet over een aantasting van een natuurlijk habitat, maar over gevolgen voor twee vogelsoorten, de zwarte specht en de wespendief, waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen. De gevolgen van het project betreffen het verdwijnen van een deel van de leefgebieden. Dit kan leiden tot een afname van de draagkracht van het gebied voor deze soorten en daarmee tot een afname van de omvang van de populaties zwarte spechten en wespendieven, zoals beschermd op grond van de behouddoelstellingen van deze soorten. Met de aanleg van nieuw leefgebied voorafgaand aan de uitbreiding van het recreatieterrein wordt beoogd deze afname in omvang van de populaties te voorkomen aangezien als gevolg daarvan de omvang en de draagkracht van de leefgebieden van de zwarte specht en de wespendief door het project niet wordt verkleind. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat de maatregel in dit geval als een mitigerende maatregel kan worden aangemerkt.

Weliswaar liggen de locaties op enige afstand van elkaar, maar dat maakt niet dat de maatregel niet als een mitigerende maatregel kan worden aangemerkt. Van belang daarbij is dat de locaties alle gelegen zijn binnen het Natura 2000-gebied Veluwe, zodat met de aanleg van nieuw leefgebied voorkomen wordt dat de behouddoelstellingen voor de wespendief en de zwarte specht – behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van ten minste 100 paren onderscheidenlijk 400 paren – door de uitbreiding van het recreatieterrein in gevaar worden gebracht.

Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat het college in dit kader naar voren heeft gebracht dat de functie van het gebied dat in dit geval verloren gaat als gevolg van het project, vervangbaar is nu dit bestaat uit foerageergebied. Bovendien kennen de genoemde vogelsoorten volgens het college geen vaste nestplaatsen, zodat de populaties niet aan deze locatie gebonden zijn. De bewonersvereniging heeft dit niet betwist.

Deze uitspraken zijn ook lezenswaardig vanwege de overwegingen van de Afdeling over de gebruikte cijfers voor de verkeersgeneratie. Ook wordt een overweging gewijd aan het feit dat rekening is gehouden met auto’s die in de toekomst schoner worden. Vanwege de lengte van deze flits wordt hierop niet verder ingegaan.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan