Skip to main content

Vertrouwensbeginsel en schadevergoeding

24 april 2020

AbRvS 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1128. Appellant heeft het college van Westland verzocht om de bestemming van zijn perceel te wijzigen van “Agrarisch – Glastuinbouw” naar “Wonen”. Dit verzoek is door het college afgewezen.

Appellant voert aan dat het college hem schriftelijk heeft toegezegd dat aan het perceel een woonbestemming zou worden toegekend. Een van de desbetreffende brieven bevat onder andere de volgende passage: “Wij zijn alles overwegende van mening dat de wijziging van de bestemming van de woning [locatie] wel voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in de planregels (artikel 3.7.1) van het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland. Wij zullen dan ook medewerking verlenen aan de wijziging van de bestemming van ‘Agrarisch-Glastuinbouw’ naar ‘Wonen’ wanneer hiertoe een concreet verzoek wordt ingediend.”

Volgens de AbRvS kunnen de uitlatingen worden aangemerkt als een toezegging. Verder zijn de desbetreffende brieven namens het college ondertekend. Appellant kon en mocht onder die omstandigheden veronderstellen dat deze brieven de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkten. De toezeggingen zijn daarmee toerekenbaar aan het college.

Wel is de Afdeling van oordeel dat het college zich vanwege de belangen van de glastuinbouw in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat zwaarder wegende belangen in de weg stonden aan het vaststellen van een wijzigingsplan omdat niet voldaan was aan de wijzigingsvoorwaarden. Omdat de Afdeling zeer wel mogelijk acht dat appellant schade heeft geleden, had het college moeten onderzoeken of er aanleiding bestond om eventueel geleden schade te vergoeden als onderdeel van de besluitvorming. De Afdeling geeft het college alsnog die opdracht.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob