Skip to main content

Verkoop onroerende zaak door overheid: ruimte voor mededinging?

3 december 2021

In de Omgevingsflits behandelen we zelden civiele uitspraken. Voor het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) maken we een uitzondering, omdat het voor de overheidspraktijk relevant is. Wat was er aan de hand?

De gemeente Montferland is eigenares van het oude gemeentehuis te Didam. Twee partijen zijn geïnteresseerd in het oude gemeentehuis en wensen op die locatie een nieuwe supermarkt te realiseren. Met een van de partijen treedt de gemeente in overleg. Met deze partij sluit de gemeente ook een koopovereenkomst. De andere partij, die op de hoogte is geraakt van de overeenkomst, vordert een verbod op de verkoop en levering van de onroerende zaak. De rechtbank en het gerechtshof verwerpen de vorderingen. In cassatie draait de zaak volledig.

De Hoge Raad oordeelt dat uit het gelijkheidsbeginsel voortvloeit dat een overheidslichaam dat een onroerende zaak wenst te verkopen, ruimte moet bieden aan potentiële gegadigden om mee te dingen naar de onroerende zaak. Daarbij zal het overheidslichaam criteria moeten opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze criteria moeten objectief, toetsbaar en redelijk zijn. Verder brengt het gelijkheidsbeginsel mee dat het overheidslichaam een passende mate van openbaarheid moet betrachten over, kort samengevat, de selectieprocedure. De mededingingsruimte hoeft alleen niet te worden geboden als op voorhand vaststaat dat er slechts één serieuze gegadigde is voor de aankoop. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak voor verdere behandeling naar een ander gerechtshof.

Moraal van het verhaal is dat overheden in beginsel niet langer een-op-een onroerende zaken kunnen verkopen aan derden. Het arrest roept echter ook vele vervolgvragen op. Het laatste is er dus zeker nog niet over gezegd.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ineke