AbRvS 8 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:938. Bij besluit van 5 november 2020 heeft de raad van de gemeente Someren het bestemmingsplan “Goede Vaart” vastgesteld. Dit plan maakt de bouw van circa 80 woningen mogelijk ten westen van Someren-Eind. In het plan zijn drie bouwvlakken opgenomen. Voor ieder bouwvlak zijn meerdere woningen voorzien. Tussen het noordelijke en het middelste buurtje ligt het perceel van appellant. Over zijn perceel loopt een verbindingspad waarop een erfdienstbaarheid is gevestigd ten behoeve van de eigenaren van de aangrenzende erven. In het plan is verder een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die onder andere de bouw van een woning mogelijk maakt op het perceel van appellant.
Appellant stelt zich op het standpunt dat een privaatrechtelijke belemmering in de weg staat aan de uitvoerbaarheid van het plan. Zo is in het plan niets geregeld over de verzwaring van de erfdienstbaarheid van het verbindingspad. Als een van de huidige rechthebbenden van de erfdienstbaarheid niet meewerkt, is het plan op dit punt niet uitvoerbaar.
Volgens de Afdeling is de aanwezigheid van een zakelijk recht, zoals een erfdienstbaarheid, in beginsel voor de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan niet doorslaggevend. Dit is slechts anders indien zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld dat het plan leidt tot strijd met de zakelijke rechten en daarnaast vaststaat dat niet tot opheffing van het zakelijk recht kan worden overgegaan (zie ook de uitspraak van de Afdeling van 3 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3227). Voor zover appellant heeft bedoeld dat het plan kan leiden tot een verzwaring van de bestaande erfdienstbaarheid, maakt dat volgens de Afdeling nog niet dat er sprake is van een evidente belemmering. Er is geen sprake van een zo duidelijke privaatrechtelijke belemmering, dat de bevoegdheid om een wijzigingsplan vast te stellen niet uitvoerbaar is.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Rob