Skip to main content

Toets rechter aan algemeen verbindend voorschrift

In de uitspraak van de AbRvS van 29 april 2015, nr. 20130970/1/R2 is de vraag aan de orde of de Brabantse stikstofverordening terecht de zogenoemde groep van interim uitbreiders, uitsluit en of deze uitsluiting niet in strijd is met het beginsel van gelijkheid.

Voordat deze vraag wordt beantwoord gaat de Afdeling in op de stelling van GS dat appellant geen belang heeft bij de uitkomst van de procedure, omdat bij gebrek aan saldo is besloten dat de uitgifte van deposities uit de bank worden beëindigd. Deze stelling gaat niet op omdat appellant voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er vertragingsschade kan zijn geleden. Appellante had al kunnen beginnen met de voorgenomen uitbreiding en geen kosten hoeven maken om emissierechten op de markt te verwerven.

Over de toetsing aan een algemeen verbindend voorschrift overweegt de Afdeling dat terughoudendheid moet worden betracht. Het is aan het regelgevende bevoegd gezag om de verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter heeft niet tot taak om de waarde of het maatschappelijke gewicht die hieraan moeten worden toegekend, vast te stellen.

De ratio van uitsluiting van de interim-uitbreiders is dat zij anders dan bedrijven die niet hebben uitgebreid, reeds hebben kunnen uitbreiden. De door deze toename veroorzaakte toename is dusdanig dat toekenning van saldo uit de bank aan deze bedrijven de beschikbare ontwikkelingsruimte teniet zou doen.

In de toelichting van de Stikstofverordening is vermeld dat in de oorspronkelijke opzet van de verordening milieuvergunningen zijn gereserveerd voor een voorziening van de interim-uitbreiders, maar dat dit niet meer nodig was met het oog op de PAS.

Gelet hierop bestaat naar het oordeel van de Afdeling geen aanleiding op de Stikstofverordening buiten toepassing te laten.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan.