In de uitspraak van de AbRvS van 27 mei 2015, nr. 201400754/1/R2 staat het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan Windpark Den Tol Netterden van de gemeenteraad van Oude IJsselstreek centraal. Dit plan voorziet in de realisatie van tien windturbines ten oosten van de kern Netterden in de nabijheid van enkele Natura-2000-gebieden, waaronder het Duitse Unterer Niederrhein. Tegen het plan komen verschillende partijen op, onder meer de Duitse vereniging NABU-Naturschutzstation Niederrhein e.V.
De Afdeling passeert enkele formele gebreken met de gezwinde spoed die past bij de finaliseringsgedachte van artikel 8:41 a Awb. Zo zijn er hangende het ontwerp aanvullingen op de passende beoordeling voor Unterer Niederrhein afgekomen. De zorgvuldigheid van artikel 3:2 Awb vereist dat de indieners van zienswijzen in de gelegenheid worden gesteld hierop te reageren. Dat de gemeenteraad dit heeft nagelaten, wordt gepasseerd met artikel 6:22 Awb, omdat de aanvullingen met het vastgestelde plan ter inzage hebben gelegen en valt aan te nemen dat een indiener van een zienswijze zijn bezwaren over die aanvullingen dan opwerpt in de beroepsprocedure tegen dat plan.
Inhoudelijk gaat het voor de gemeenteraad mis op het vlak van de passende beoordeling voor Unterer Niederrhein. Een beoordeling mag geen leemten vertonen en moet volledige, precieze en definitieve constateringen en conclusies bevatten die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de gevolgen van de geplande werkzaamheden voor het betrokken beschermde gebied kunnen wegnemen, aldus de Afdeling onder verwijzing naar bekende Europese rechtspraak. Hierin ligt het voorzorgsbeginsel besloten. De beoordeling is hier overigens gebaseerd op artikel 6, lid 3, Habitatrichtlijn in plaats van de Nederlandse Natuurbeschermingswet 1998, omdat deze in Duitsland niet van toepassing is. Gelet op een contra-expertise, ingebracht door NABU, is niet zeker dat de effecten van het plan voor de grutto, kievit, wulp, watersnip en tureluur in de passende beoordeling en de aanvullingen daarop volledig in beeld zijn gebracht. De gemeenteraad stelt zich nog op het standpunt dat het plan voor de grutto niet zal leiden tot significante effecten: de molens zullen op basis van een zogenoemde stilstandsregeling in bepaalde perioden worden stilgezet. Die regeling zal volgens de gemeenteraad in de omgevingsvergunning worden neergelegd, maar is nu niet in het plan opgenomen omdat zij niet ruimtelijk relevant zou zijn. Echter, nu de maatregel nodig is om te verzekeren dat het plan de natuurlijke kenmerken van het Natura-2000-gebied niet aantast, heeft hij ruimtelijke relevantie, aldus de Afdeling, en had dus in het plan niet mogen ontbreken. Het plan sneuvelt op Natura 2000.
De gestrengheid die vanwege het voorzorgsbeginsel geldt in het kader van Natura 2000, ziet men in de uitspraak niet terug op het vlak van de geluidhinder voor de omwonenden. Bij de beoordeling van de geluideffecten hoeft de gemeenteraad van de Afdeling niet uit te gaan van de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan (bijvoorbeeld voor de grootte van de rotoren) maar mag hij uitgaan van een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden. Volgens het MER zouden turbines van de “grote-rotorklasse” namelijk vanwege het windregime ter plaatse niet exploitabel zijn.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Rob.