Stikstofproblematiek
Rekenmodellen SRM2+ en OPS
Om de effecten van stikstof door wegverkeer tot een rekenafstand van 25 km te berekenen, is een combinatie van de rekenmodellen SRM2+ en OPS toegepast. OPS is een combinatie van een Gaussisch pluimmodel en een trajectoriemodel (trajectory (Engels) = traject, red. Omgevingsflits).
1. Op basis van de SRM2+-implementatie zijn de depositiebijdragen berekend afkomstig van (delen van) wegvakken die op niet meer dan 5 km van een rekenpunt liggen. De Afdeling oordeelt dat SRM2+ is gebaseerd op de beste wetenschappelijke kennis ter zake.
2. Op basis van OPS zijn de depositiebijdragen berekend afkomstig van (delen van) wegvakken die tussen 5 km en 25 km van een rekenpunt liggen.
Rekenafstand van 25 km
Waar ligt de grens van het toepassingsbereik van OPS? Elk model heeft een begrenzing waarbuiten geen wetenschappelijke betrouwbare uitspraken meer kunnen worden gedaan. Ook bestaat tussen partijen geen verschil van inzicht dat een onzekerheidsmarge van een factor 2 een gangbaar criterium is om de zekerheid (betrouwbaarheid) te wegen. Wel bestaat verschil van inzicht waar de grens van het toepassingsbereik ligt, of, met andere woorden, waar de uitkomsten zo onzeker zijn dat zij niet meer bruikbaar zijn (r.o. 27).
De Afdeling komt in r.o. 34 e.v. tot het oordeel dat de minister op basis van de technisch modelmatige argumenten die in het rapport “TNO 1” staan, redelijkerwijs kon komen tot een begrenzing van het toepassingsbereik van OPS voor individuele bronberekeningen op 25 km. In TNO 1 is overtuigend onderbouwd dat een Gaussisch pluimmodel in Nederland een toepassingsbereik heeft van 25 km. Dit model is voor berekeningen van individuele bronbijdragen niet gevalideerd voor afstanden groter dan 20 km. Uit de enkele validaties die wel beschikbaar zijn tot 20 km komt naar voren dat de resultaten over het algemeen nauwkeurig zijn tot een factor 2. Omdat de onzekerheid toeneemt bij toenemende afstand tot de bron is aannemelijk dat de onzekerheid in de berekende depositiebijdrage van een individuele bron op afstanden buiten 25 km groter is dan een factor 2.
Wat te doen met stikstofdeposities buiten 25 km
Zulke deposities zijn onderdeel van de totale depositie in Nederland. De overheid is verantwoordelijk voor het treffen van instandhoudings- of passende maatregelen voor het behoud of het voorkomen van verslechtering van de kwaliteit van habitattypen en leefgebieden van soorten als gevolg van de totale deposities (artikel 6, leden 1 en 2, Habitatrichtlijn). De overheid moet daar invulling aan geven. De Wet natuurbescherming biedt daarvoor verschillende instrumenten.
De deposities buiten 25 km worden dus niet betrokken in een voortoets of passende beoordeling van een plan of project en worden ook niet op een andere wijze bij de verlening van een toestemming voor een plan of project betrokken. De vraag of de bevoegde bestuursorganen met de juiste maatregelen en tijdig invulling geven aan de verplichting om instandhoudings- en passende maatregelen te treffen in relatie tot de totale depositiebijdrage in een Natura 2000-gebied is naar het oordeel van de Afdeling bij een besluit waarbij toestemming wordt verleend voor een plan of project, niet aan de orde.
Kunnen met stikstofdepositieberekeningen tot 25 km afstand van de wegvakken, volledige, precieze en definitieve constateringen en conclusies kunnen worden verkregen die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de gevolgen van het tracé voor de betrokken Natura 2000-gebieden kunnen wegnemen? Oftewel: hoe verhoudt de toepassing van een rekenafstand zich tot artikel 2.8, lid 1, Wnb of artikel 6, lid 3, Habitatrichtlijn? Volgens de Afdeling is een en ander in overeenstemming met het Europese recht; zie voor de details r.o. 35 e.v.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob