Skip to main content

Relativiteitstoets bij MER

De uitspraak van de AbRvS van 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3557 gaat over een omgevingsvergunning voor een varkenshouderij en wormenkwekerij in Hulsel, waarin een uitbreiding van de varkenshouderij met 2.928 vleesvarkens wordt toegestaan. Tegen de verlening van deze vergunning heeft de Stichting ‘Megastallen Nee Lage Mierden’ beroep ingesteld bij de rechtbank.

 

Volgens de vergunninghouder is de rechtbank ten onrechte tot de conclusie gekomen dat onvoldoende is gemotiveerd dat geen milieueffectrapport hoefde te worden opgesteld. De vergunninghouder voert aan dat het relativiteitsvereiste in de weg staat aan de vernietiging van het besluit. De rechtbank heeft het besluit vernietigd, omdat de milieueffectbeoordeling niet voldoet nu de gevolgen van de verhoogde ammoniakemissie van de inrichting voor het Natura 2000-gebied Kempenland niet voldoende zijn beoordeeld. De vergunninghouder wijst erop dat het statutaire doel van de Stichting alleen betrekking heeft op activiteiten binnen het Landbouw Ontwikkelings Gebied Hulsel Bladel. Hieruit volgt volgens de vergunninghouder dat het Natura 2000-gebied, dat ver buiten het LOG-gebied is gelegen, niet tot het te beschermen belang van de stichting behoort.

 

De Afdeling overweegt dat hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer, waarin de wettelijke regeling van het milieueffectrapport is vastgelegd, strekt tot bescherming van het milieu. Het belang dat de Stichting behartigt betreft onder meer de bescherming van het milieu in het LOG-gebied waarin de inrichting is gelegen. In dit kader kan de Stichting zich erop beroepen dat ten onrechte geen milieueffectrapport is opgesteld. Daarbij kan de Stichting een beroep doen op alle aspecten waarmee bij de beoordeling of een milieueffectrapport opgesteld dient te worden, rekening moet worden gehouden. Dit betekent concreet dat de Stichting onder meer kan aanvoeren dat de gevolgen van de verhoogde ammoniakemissie van de inrichting voor het Natura 2000-gebied niet voldoende zijn beoordeeld. Het relativiteitsvereiste, zoals neergelegd in artikel 8:69a van de Awb, stond daarom niet in de weg aan de vernietiging van het besluit.

 

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike