Skip to main content

Relativiteitseis. Wijzigingsvoorwaarde strekt niet tot bescherming woon- en leefklimaat

21 augustus 2020

AbRvS 5 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1881. B&W Vlissingen stellen het wijzigingsplan “Windpark C.RO Vlissingen-Oost” vast. Dit voorziet in de realisatie van een windpark met vijf turbines. Appellante woont respectievelijk is gevestigd aan de [locatie] in Ritthem en kan zich niet met het plan en de verleende omgevingsvergunning verenigen.

Volgens appellante is het plan in strijd met de wijzigingsbevoegdheid van planvoorschrift 4.6.1 van het moederplan vastgesteld. Volgens haar is niet aangetoond dat de windturbines de werking van de zend- en ontvangstinstallaties op het terrein van de marinierskazerne niet in onaanvaardbare mate negatief beïnvloeden. Appellante verwijst naar ECLI:NL:RVS:2014:1879 en stelt dat een op artikel 3.6, lid 1, onder , onder a, Wro berustende wijzigingsbevoegdheid mede strekt ter bescherming van een goed woon- en leefklimaat.

Volgens de planregels is toepassing van de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend toegestaan als is aangetoond dat de windturbines de werking van de zend- en ontvangstinstallaties niet in onaanvaardbare mate negatief beïnvloedt. De wijzigingsvoorwaarde strekt derhalve niet tot bescherming van het woon- en leefklimaat en het bedrijfsbelang van appellante. De door appellante genoemde uitspraak leidt volgens de Afdeling niet tot een ander oordeel.

De toepassing van een wijzigingsbevoegdheid op grond van artikel 3.6 van de Wro strekt weliswaar mede tot bescherming van het belang van een goed woon- en leefklimaat, maar dat betekent niet, zoals appellante stelt, dat elke wijzigingsvoorwaarde die in een moederplan is opgenomen mede strekt tot bescherming van dat belang. Een wijzigingsvoorwaarde kan ook een ander belang als onderdeel van de goede ruimtelijke ordening beschermen. De norm van een goede ruimtelijke ordening omvat immers meer dan alleen het belang van een goed woon- en leefklimaat.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob